Kammerorchester Zürich 1922. Alexander Schaichet vierter von links sitzend. Zentralbibliothek Zürich, Musikabteilung, Mus NL 38.

Kamerorkesten 1920-2020

Zwitserland heeft geen Mozart, Beethoven of Chopin voortgebracht. Toch heeft het land in de jaren 1920 van de vorige eeuw voor een (vergeten) muzikale revolutie gezorgd.

Het was het begin van wat later de ‘Roaring Twenties’ zou gaan heten. Een tijdperk van, door en voor de avant-garde  in de kunst.

Op klassiek muzikaal gebied  gaven de romantische grote orkesten toen nog steeds de toon aan.

De componist en dirigent Alexander Schaichet (1887-1964) richtte in 1920 in Zürich het kamerorkest Zürich (Kammerorchester Zürich) op, het eerste ter wereld, in 1926 gevolgd door het kamerorkest Bazel onder leiding van Paul Sacher (1906-1999). Sacher stichtte in 1941 het Collegium Musicum Zürich.

De Zwitserse kamerorkesten waren in de jaren 1930 en 1940 ook een symbool van verzet tegen de Europese dictaturen. Deze dictaturen (mis) gebruikten de muziek voor hun ideologie.

De werken van Richard Wagner zijn hiervan het bekendste (en beruchte) voorbeeld.  De kamerorkesten speelden daarentegen juist moderne, Barokke of Renaissance muziek, die niet op één land of nationale identiteit was gericht.

De (kleine) kamerorkesten speelden bovendien vaak met wisselende dirigenten. Dit herinnerde eerder aan de concertmeesters uit de tijd van Mozart dan aan de vaak lange dominantie van dirigenten van de grote symfonieorkesten.

De kamerorkesten waagden zich aan muzikale experimenten en inbreng van de orkestleden. In muzikaal opzicht waren en zijn het eerder basis democratieën.

Wat dat betreft is het geen toeval dat Zwitserland de bakermat is en was van kamerorkesten en ook muzikaal op wereldniveau een deuntje meespeelt.