Kloster Mariastein, Sommer 2022. Foto/Photo: TES.

Mariastein, het Mirakelbild en de Gnadenkapelle

De oorsprong van klooster Mariastein (kanton Solothurn) bij Metzerlen is een wonder in de veertiende of begin vijftiende eeuw. Een meisje viel van een hoge rotswand, maar haar moeder vond haar ongedeerd terug. Naar verluid had een vrouw in het wit, Maria, het kind opgevangen.

Ter ere hiervan is de rotskapel, de Gnadenkapelle, in de rotswand ontstaan als een bedevaartsoord. Tegenwoordig is het dat nog steeds, met maar liefst 250 000 bezoekers per jaar!

De onderaardse gang naar de Gnadenkapelle

De trap naar de Gnadenkapelle

De ingang van de Gnadenkapelle

De Gnadenkapelle met het Mariabeeld

De Gnadenkapelle.

Het zou niet bij dit ene wonder blijven. De kasteelheer Hans Thüring Reich von Reichenstein viel in 1541 van dezelfde rots. Hij overleefde ook, zij het met een gebroken kaak.

De Reichsteinischen- of Siebenschmerzenkapelle

De Reichsteinischen- of Siebenschmerzenkapelle is sindsdien het familieheiligdom. Deze kapel was al vermeld als de ‘Mariakapelle  im Stein’ in 1434 en stond boven op de rots, waar later ook het klooster zou worden gebouwd. De Gnadenkapelle bestond toen al als bedevaartsoord.

De Reichensteinischen- of Siebenschmerzenkapelle en Maria met de sieben Schmerzen, verbeeld door zeven zwaarden

De heraldiek van de familie Reich von Reichenstein in de kapel.

Het Mirakelschilderij

Het Mirakelschilderij (Mirakelbild) uit 1543 in deze kapel verbeeldt deze episode. De kasteelheer wordt na zijn val vervoerd naar de Flühmühle (de Flüh is de beek, waar de molen aan ligt). Na enkele dagen verzorging gaat de tocht verder naar zijn kasteel de Landskron, rechtsboven in het schilderij. De kasteelheer ligt op een brancard met zijn hoofd in verband.

Deze molen in het dorp Flüh bestaat nog steeds en is zelfs onlangs gerenoveerd met behoud van tal van authentieke voorwerpen en heeft de status van monument.

Het Mirakelbild (1543) in de Reichensteinischen- of Siebenschmerzenkapelle. Links de rots  met daarboven de Mariakapel en de grot van de Gnadenkapelle. De Flühmühle in het midden, rechtsboven het kasteel Landskron.  

De Flühmühle in 2022. 

Het klooster

In het midden van de 17e eeuw verplaatsten de Benedictijner monniken uit Beinwil (Kanton Solothurn) hun klooster naar de plaats boven op de rots, waar de Mariakapelle im Stein stond en waar de Gnadenkapelle diep in de rots zat. Wellicht waren de grote aantallen pelgrims de directe aanleiding vanwege de inkomsten en legaten.

Het klooster en de kloosterkerk Mariastein in Metzerlen zijn gebouwd tussen 1636 en 1655. De kerk van dit nieuwe benedictijnenklooster is op 31 oktober 1655 ingewijd.

Het kloostercomplex rond 1680. Afbeelding: informatiecentrum Mariastein

Het klooster, de kloosterkerk en de kloosterplaats

Het interieur van de kerk

De voorgevel en de kerktoren zijn tussen 1830 en 1834 in de classicistische stijl opgetrokken. Pas sinds 1900 en 1934 heeft het interieur van de kerk haar neo-barokke stijl. Het moderne ontwerp van het kloosterplein (1997) is van de Ludwig Stocker (1932). Op 5 juli 1926 verhief Paus Pius XI (1857-1939) de kloosterkerk tot basilica minor.

Een bewogen geschiedenis

Het klooster heeft een bewogen geschiedenis. In maart 1798 trok de Franse generaal Balthasar von Schauenberg (1748-1831) Mariastein binnen, verwoestte het klooster en verkocht de bezittingen. Het verwoeste klooster werd in 1802 teruggekocht door abt Hieronymus Brunner (1739-1804).

Het kanton Solothurn en de federale overheid wilden na 1831 profiteren van het economische succes van het welvarende klooster. Een speciale belasting verarmde het klooster vervolgens.

Het kanton Solothurn hief het klooster in 1874 op. De aanleiding was de zogenaamde ‘Kulturkampf’, de onenigheid tussen de katholieke kerk en de Zwitserse Confederatie. Het religieuze leven in de kerk en de bedevaart konden in het katholieke kanton wel worden voortgezet.

De meeste monniken trokken 1874 naar Delle (Frankrijk), maar moesten Frankrijk 1901 verlaten. De monniken verplaatsten toen het klooster eerst naar Dürrnberg bij Salzburg en in 1906 naar Bregenz (Oostenrijk) en Altdorf (kanton Uri). In 1941 dwong de Gestapo de Benedictijnen hun klooster in Bregenz te verlaten.

Afbeelding: informatiecentrum Mariastein

Het kanton Solothurn gaf in 1941 deze monniken toestemming als asielzoekers naar het klooster terug te keren. Na een referendum in kanton Solothurn kreeg de Benedictijner orde op 21 juni 1971 weer de volledige eigendom van het klooster.

Tegenwoordig zijn er zestien monniken, die dagelijks een mis, gebeden en gezang ten uitvoer en gehore brengen.

(Bron: Pater Lukas Schenker, Mariastein, 2014, Einsiedeln, www.kloster-mariastein.ch)

De stad Solothurn was tot 1792 de residentie van de Franse ambassadeur bij de Eidgenossenschaft. Linksboven beeld (1680) van de Franse Koning (rex Ludovicus) Lodwijk XIV en de fleurs de lis in de kloosterkapel.

De kloostertuin

De Sacristie

 

De kloostergangen

De onlangs gerenoveerde bibliotheek

De stola uit klooster Beinwil, 12e eeuw.

De St. Anna-Kapelle en de kruisweg (der Kreuzweg)

De voormalige Pelgrimsherberg, tegenwoordig Klosterhotel Kreuz met de heilplanten- en kruidentuin. 

Honderden tegels met dankbetuigingen in tientallen talen in de (onderaardse) gangen van de Gnadenkapelle

Informatie in meer dan 30 talen, inclusief  Reto-Romaans