Het Wirtschaftswunder Zwitserland

ls er ooit een land geweest met slechtere voorwaarden om een ’s werelds meest welvarende te worden, dan was het Zwitserland wel: bergen, rotsen, weinig akkerbouwland, geen grondstoffen, alleen water, sneeuw, gletsjers en gras.

Tegenwoordig is het een van de rijkste (en meest innovatieve, democratische, kosmopolitische, met de beste universiteiten en wetenschappers van Europa) landen ter wereld. Hoe is dit mogelijk ? Het is niet het bankgeheim, noch het feit dat het land gespaard bleef van beide wereldoorlogen, noch aan ‘vuile’ zaakjes met de dictators in deze periode.

Het succesverhaal van Zwitserland neemt al eeuwen eerder een aanvang, in de 14e en 15e eeuw met de vestiging de eerste democratische en republikeinse structuren in centraal Zwitserland. De handel floreerde vervolgens in veel gebieden, hoewel ook Zwitserland, zoals de rest van Europa, een overwegend agrarische samenleving bleef met slechts enkele commerciële centra. Armoede was troef voor het grootste deel van de inwoners.

Het bevolkingsoverschot en het succes op het slagveld tegen de leidende Europese vorstenhuizen (Habsburg en Bourgondië) leidden daarnaast tot een belangrijk export artikel voor de Europese grootmachten: Zwitserse soldaten. In het land waren minder monden te voeden en de elite verdiende er goed aan.

In de 17e en 18e eeuw kende Zwitserland regio’s met een zeer hoog niveau van economische en exportgerichte sectoren, met name in de handel, dienstverlening, textiel en de machinebouw. In 1835 schreef een lid van het Britse parlement namens de Privy Council for Trade:

“Zwitserse fabrikanten hebben hun weg gevonden naar alle markten van de wereld. Dit resultaat was niet het gevolg van de geografische ligging van Zwitserland; het land heeft immers geen grondstoffen voor zijn fabrieken en beschikt evenmin over een haven voor de uit- of invoer“.

In de beide Appenzeller, in de kantons Glarus, Zürich, Bazel, Neuchâtel, Genève, Bern, Luzern of bijvoorbeeld Bern, bestonden talloze banken, fabrieken en handelshuizen.

Een van de merkwaardige verhalen is bijvoorbeeld de firma Escher Wyss in Zürich. Dit bedrijf was in 1835 een van de grootste bouwers van schepen voor stoomvaart op de Europese binnenwateren met vestigingen in diverse andere Europese landen.

Zwitserse ondernemers, kooplieden en bedrijven waren te vinden op alle marktplaatsen in Europa en andere continenten. Grondstoffen uit de hele wereld werden ingevoerd, verwerkt, geraffineerd en verkocht in Europa en overzee. Export, innovatie en ondernemerschap waren koning sinds de late Middeleeuwen, de enige royal van Zwitserland.

Dit is des te opmerkelijker omdat Zwitserland politiek gezien tot 1848 misschien wel de meest achtergebleven staat van het continent was: de oude Confederatie was een chaotische, (te) vaak handelingsonbekwame en inefficiënte verzameling van dertien kantons in 1798 en tweeëntwintig kantons in 1848. Ieder kanton was een soevereine republiek.

Daarnaast waren er tot 1798 nog enkele bondgenoten (Genève, Graubünden, het bisdom en de stad St. Gallen, Neuchâtel), de zogenaamde Zugewandte Orte, en de zogenaamde Untertanegebiete, door de kantons gezamenlijk bestuurde bezette gebieden (Aargau, Vaud, Tessin, Thurgau) en, tot 1798, de huidige Italiaanse gebieden in de Valtellina, Chiavenna en Bormio. Tot 1848 was de Confederatie geen moderne staat, maar een overblijfsel uit de Middeleeuwen.

Het boek verhaalt over dit economische wonder avant la lettre.

Markus Somm, Warum die Schweiz reich geworden ist. Myhten und fakten eines Wirtschaftswunders (Bern, 2022).