Basel, 19. März 2022. Foto/Photo: TES.

Korte historie van de alpenhoorn

De alpenhoorn hoort net als  kaas, chocola en fondue bij Zwitserland (en Oostenrijk  en Zuid-Duitsland). De plaats en periode van ontstaan zijn onbekend. Aangezien deze hoorns geen vingergaten, toetsen, ventielen of schuiven hebben, kan er alleen de natuurlijke toonladder op worden gespeeld.

Om in deze toonladder een muzikaal bruikbaar (interessant) bereik te kunnen blazen, moet de hoorn een minimale lengte hebben van ten minste 340-360 cm en een daarmee  in verhouding staande maximale diameter.

Op zeer korte hoorns (bijvoorbeeld een jachthoorn) kunnen slechts een tot twee tonen van verschillende toonhoogte worden geblazen. De hoorn van Roelant uit het Roelantslied kent iedereen in Nederland.

Basel, 1 augustus 2023

Bij zeer lange hoorns, zoals de alpenhoorn, is er geen duidelijke scheiding meer tussen de toonhoogten. Wanneer men over een “alpenhoorn” spreekt, bedoelt men een lange, rechte houten hoorn die aan de onderkant gebogen is.

In sommige geschriften van vóór 1500 is al sprake van een “Alphorn” . De verslagen en verhalen zijn echter pas lang na gebeurtenissen geschreven en ook de namen lopen uiteen. Namen als bucina, tuba, litui, lituum alpinum, cornua alpinum en andere aanduidingen werden gebruikt. Het is niet zeker of hiermee ook de alpenhoorn is bedoeld.

De eerste schriftelijke vermelding staat in het jaarrekeningenboek van het voormalige klooster St. Urban (kanton Luzern) in 1527 ,  “Einem Walliser mit Alphorn“.

De oudste beschrijving is van Conrad Gessner (1516-1565) in zijn “De raris et ad-mirandis herbis” uit 1556. Hij schrijft dat de instrumenten bestaan bestaan uit twee kromme en uitgeholde stukken hout die met wilgenstangen stevig aan elkaar zijn en 330-340 cm lang zijn.

Het altaarstuk van de bergkapel van Rohrmoos bij Tiefenbach (Allgäu, Beieren) uit 1568 toont een “alpenhoornblazer” met een instrument waarvan de lengte ongeveer overeenkomt met die welke door Gessner wordt genoemd.

Latere vermeldingen in geschriften en afbeeldingen geven geen duidelijker beeld. Bovendien worden de termen alpenhoorn en de korte jacht- of herdershoorns door elkaar gebruikt.

Zwitserse alpenhoornspelers werden in de zeventiende eeuw ingelijfd als muzikanten in buitenlandse militaire dienst. In de winter trokken alpenherders de steden in om als straatmuzikanten op alpen- of jacht- en herdershoorns geld te verdienen. De korte hoorns waren beter geschikt op reis mee te nemen dan de lange alpenhoorns.

Alpenhoorns worden op verschillende manieren gemaakt. Vroeger werd de alpenhoorn ter plekke gesneden uit een dennenboom met de kromming aan het einde. Tegenwoordig worden ze in speciaal daarvoor bestemde werkplaatsen gemaakt. De nieuwste fabricageprocessen maken gebruik van computergestuurde machines.

In ieder geval zijn ze regelmatig te horen, in de stad, op de berg, in het dal en in het dorp.

(Bron: Hans-Jürg Sommer, Die Geschichte des Alphorns, www.alphornmusik.ch).