Press Conference, Kunstmuseum Basel, 8.6.2022, from l.t.r.: Josef Helfenstein (Director Kunstmuseum Basel), Paloma Picasso, Carmen Giménez (Curator). Photo/Foto: TES.

Gelukkig het dorp (Riehen, kanton Basel-Stadt) dat onder andere werken van  Francesco Goya, Georgia O’Keeffe, Rodin-Arp, de jonge Pablo Picasso of nu Piet Mondriaan op bezoek heeft in de periode dat de grote buurman in Bazel (Kunstmuseum Basel) onder dak biedt aan topstukken van onder anderen Kara Walker, Pieter Brueghel de Oudere, Louise Bourgoise en Jenny Holzer, Sophie Taeuber-Arp,  Camile Pissarro en sinds enkele dagen Pablo Picasso en El Greco.

El Greco

Yo-Greco (Ik El Greco) en El Greco Vélazquez inspirarme (El Greco Velázquez inspireer me) schreef Pablo Picasso (1881-1973) als achttienjarige op tekeningen na het aanschouwen van werken van deze oude meesters in het Museo del Prado. Picasso studeerde toen aan de kunstacademie van Madrid. Hij bleef zijn hele carrière ‘in dialoog’, naar eigen zeggen, met deze meesters.

Dit was rond 1900 nog geen vanzelfsprekendheid. El Greco (Doménikos Theotokópoulos, 1541-1614) was eeuwenlang in de vergetelheid geraakt. Zoals de naam al aangeeft was hij van Griekse komaf (Kreta).

Venetië bestuurde toen het eiland.  De Byzantijnse kunst en Iconen waren op Kreta zijn bron van inspiratie.  El Greco vertrok in 1567  naar Venetië. Daar kwam hij in contact met Titiaan (1490-1576), Tintoretto (1518-1594) en andere meesters.

Hij vestigde zich in 1572 in Rome en daar leerde hij Spaanse kunstenaars kennen. In Rome maakte hij kennis met de artistieke inspiratie van het Concilie van Trente (1543-1563) en de barok en het Mannerisme.

In 1577 vestigde hij zich aan het hof van koning Filips II (1527-1598) en zijn nieuwe paleis El Escorial in Madrid. El Greco kreeg echter niet de opdrachten en erkenning die hij verwachte en hij vertrok naar Toledo, waar hij zich vestigde als vrije kunstenaar. Daardoor kon hij zijn eigen stijl ontwikkelen. Hij was zijn tijd echter ver vooruit en om deze reden vergeten na zijn dood.

Picasso

Aan het einde van de negentiende eeuw herontdekten kunstenaars en kunsthandelaren zijn kwaliteiten als ‘moderne’ kunstenaar wat betreft compositie en kleuren. Voor Picasso was hij zelfs de grondlegger van het Cubisme, dat Picasso vervolgens verder ontwikkelde en als eerste een plaats in de kunstgeschiedenis gaf met zijn Les Demoiselles d’Avignon (1907).

De tentoonstelling (Picasso – El Greco) maakt op een intrigerende en vergelijkende wijze aanschouwelijk wat Picasso gezien heeft in El Greco. Zelf noemde Picasso het geen imitatie, maar een permanente dialoog met de Oude Meesters. Ook Diego Velázquez (1599-1660) en Rembrandt van Rijn (1606-1669) hoorden bij deze ‘gespreksgroep’.

In 1967 bracht Picasso dit tot uitdrukking op de achterzijde van ‘de Musketeer’, daar schreef hij zijn drie grootste inspiratiebronnen: Doménikos Theotokópoulos van Rijn Da Silva (Velázquez).

De relatie El Greco en Picasso

Op de persconferentie voorafgaande aan de opening was ook Paloma Picasso aanwezig. Zij bracht deze levenslange relatie treffend onder woorden.  Voor haar vader, Picasso, bestond er geen tijdsverschil. Een oude meester van 350 jaar terug was net zozeer bij de dialoog aanwezig als tijdgenoten zoals Henri Mattise (1869-1954), Paul Cézanne (1839-1906) of bijvoorbeeld Georges Braque (1882-1963).

De relatie El Greco en Picasso is niet nieuw. Wel brengt het Kunstmuseum Basel in deze tentoonstelling voor het eerst de levenslange ‘dialoog’ in woord en beeld. Beide meesters staan centraal, alsof er geen eeuwen tussen zitten, precies zoals Picasso het ook zag.

De tentoonstelling begint toepasselijk bij de eerste tekeningen van Picasso op de kunstacademie. Daarna presenteren vergelijkenderwijs 12  werken van Picasso van het kunstmuseum Basel en ongeveer 60 meesterwerken van beiden uit musea in New York, Madrid, Barcelona, Londen, Boedapest, Washington, Parijs, Toledo, Berlijn hun relatie. Uitzonderlijk is de aanwezigheid van topstukken uit kerken in Toledo, die niet eerder uit hun religieuze context te zien zijn geweest.

Picasso en Bazel

Overigens heeft Picasso een bijzondere band met Bazel. Inwoners van de stad organiseerden een referendum in 1967 om twee schilderijen in het Kunstmuseum Basel, De twee broers en de zittende harlekijn (1923), voor verkoop te behoeden. De eigenaar en bruiklener in geldnood wilde deze voor 6 miljoen CHF verkopen. De bevolking stemde massaal voor het kopen van ‘hun’ Pablo. Als erkenning en dank schonk Picasso vervolgens vier schilderijen aan het museum.

Het Kunstmuseum Basel mag met reden op haar gevel Yo Kunstmuseum Basel schrijven.