Sta. Maria. Foto/Photo: TES

De Sta. Maria in Val Müstair

Zoals de naam van het dorp al aangeeft, was de kerk gewijd aan Maria, de Moeder Gods. De kerk komt in 1167 voor het eerst in een document voor, de Sta. Maria in Silvaplana. Sta. Maria wordt vervolgens de naam van het dorp. Volgens de legende stichtte Karel de Grote na diens veldtocht in 774/775 tegen de Longobarden en een sneeuwstorm op de Umbrailpas de kerk.

Van 1526-1837 (behalve 1620-1648): katholieken links, rechts protestanten.

De huidige kerk dateert uit het jaar 1492 en is een renovatie van de bouwmeester Andreas Bühler (1457-1512) uit het Oostenrijkse Kärnten.

Op basis van de religieuze vrijheid in de Freistaat der Drei Bünde (Ilanzer Artikel van 1526) nam het dorp de reformatie over en benoemde een dominee uit Sent (Unterengadin).

Müstair bleef echter katholiek. De katholieke minderheid in Sta. Maria kon de kerk nog gebruiken, en wel op de linker zitbanken ! Een compromis op zijn Zwitsers. Sta. Maria was bovendien al eeuwen een pelgrimsoord vanwege de Moeder Gods.

Uiteraard was er wel een spanningsveld tussen beide religies. Zo is bijvoorbeeld het verhaal bekend dat katholieken (links in de kerk) en protestanten (rechts in de kerk) tegen elkaar opzongen, de Fanfare (1958) van Bert Haantra in Sta. Maria !

Het ging goed tot 1620 en het begin van de Bündner Wirren (1619-1639). Het katholieke Habsburg bezette de vallei en verbood het nieuwe geloof. De protestanten bestormden vervolgens de kerk en gooiden de (Maria) beelden in de Rombach (Il Rom).

De Sta. Maria en Il Rom (de Rombach)

Stroomafwaarts, voor zover van hout, visten de katholieke inwoners van Zuid-Tirol deze uit de Etsch (Adige in het Italiaans) en brachten ze onder in kerken in Lichtenberg, Tschengls en Algund.

Met hulp van het (katholieke !) Franse leger kregen de protestanten in 1648 hun oude rechten terug. De katholieken mochten weer gebruik maken van de kerk zolang er katholieke inwoners waren. De laatste stierf in 1837. Het nieuwe Mariabeeld, gemaakt in 1621 in opdracht van de Habsburgers, werd vervolgens in een processie naar het klooster St. Johann gebracht. Volgens de overlevering huilde Maria bij deze gelegenheid.

De kerk heeft aan de buitenzijde van het koor nog een 8.22 hoge middeleeuwse afbeelding van Christoforus en bij het portaal een fresco uit 1513 van Jezus op de Olijfberg.

De kerk is ook bekend vanwege haar marmeren gedenkplaten uit de Weißwasserbruch uit Laas  (Zuid-Tirol), ook wel en met reden het marmerdorp genoemd.

De historie van de vallei, Graubünden en Zuid-Tirol is hier te lezen: Zuckerbäcker, Säumer, Podestà (voogd) van in 1512 door Graubünden veroverde Italiaanse gebieden (Veltlin, Bormio en Chiavenna), immigranten, dominees, de architect van Hotel Schweizerhof (bouwjaar 1903) Maini Swartz (1858-1937), kunstenaars en kooplieden.

De Schweizerhof en hieronder zijn architect