Basel, Barfusserplatz with view of Leonard Church. Photo RES

Bazel als kruispunt van Europa

De stad Bazel vertegenwoordigt en bevestigt op microniveau de identiteit van Zwitserland. Een kruispunt van rivieren, wegen en bergpassen, die Italië, Duitsland, Frankrijk en Oostenrijk, Noord- en Zuid, en West- en Oost-Europa met elkaar verbinden.

Door de Rijn heeft Bazel bovendien een directe verbinding met de Noordzee. De grote Rijnhavens bevestigen het belang als overslaghaven van goederen.

In deze streek leefde eeuwenlang voor de jaartelling de Keltische stam van de Rauracen. Met de komst van de Romeinen in de eerste eeuw v. Chr.  (44 v. Chr. stichting van de Colonia Augusta Raurica nabij Bazel (Basilea) en verovering 15 v. Chr.) volgde de Romeinse tijd.

Na de val van het Romeinse Rijk in de vijfde eeuw volgden het  (eerste) Bourgondische Koninkrijk (443-534), de immigratie van Germaanse stam van de Alemannen, het Karolingische Rijk, het Heilige Roomse Rijk en, tenslotte, de toetreding tot de Zwitserse Confederatie in 1501.

De stad ontwikkelde zich na het Concilie van Bazel (1431-1449) en de vestiging van de universiteit (1460) tot een centrum van humanisme, uitgeverijen,  relatief vrije drukpers en cultuur.

De stad vele jaren was gastheer van Erasmus van Rotterdam (eigenlijk Gouda, 1456-1536), die in de Münster begraven ligt.

De stad onderging de beeldenstorm van 1529 (Basilea reformata, 1529). Op zijn ‘Zwitsers’, want van te voren waren in overleg met het stadsbestuur de belangrijkste kunstwerken in veiligheid gebracht.

Het bisdom Bazel lag op de (taal) grens tussen twee aartsbisdommen: Besançon in Frankrijk, waartoe het grondgebied van Bazel-stad behoorde, en Mainz (Mayence) in Duitsland, dat het bisdom Konstanz en Kleinbasel op de rechter Rijnoever omvat. Het bisdom Bazel bestaat nog steeds, maar de zetel is tegenwoordig in Solothurn.

Beroemde kunstenaars – zoals Holbein de Jonge (1497-1543), geleerden (Jacob Burckhardt 1818-1897), of politici, bijv. de Franse socialist Jean Jàures (1859-1914) in 1912 – beleefden hun hoogtijdagen in deze stad.

De dynamiek van de economische en sociale veranderingen in West-Europa in de negentiende eeuw en het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog markeerden de ontbinding van een voornamelijk agrarische en strak hiërarchische sociale orde die vele eeuwen had overleefd.

Bazel ontwikkelde zich vanaf 1900 tot een belangrijke farmaceutische- en chemische industriestad. De stad groeide snel in omvang, samenstelling (vooral veel immigranten uit de Elzas en Zuid-Duitsland) en internationaal aanzien. Rond 1925 hadden veel landen, waaronder Nederland, een consulaat in de stad.

De (welgestelde) burgers van de stad (als een van de weinige niet-koloniale steden in West-Europa) hebben zich ingezet voor het verzamelen en presenteren van niet-Europese culturen. Het museum voor Etnografie, opgericht in 1849, is een van de oudste in de wereld.

Welgestelde families verzamelden, zoals overal in Europa, kunst, maar maakte deze ook al in de zeventiende eeuw voor het publiek toegankelijk. De voor het publiek toegankelijke Amerbach-collectie was in 1661 in feite het eerste museum, waaruit in de negentiende eeuw het Kunstmuseum en het Museum voor Oudheden zijn voortgekomen (Antikenmuseum).

Dit erfgoed maakt van Basel ook een van de culturele centra van Zwitserland en  Europa.

(Bron: S. Eisenman, Negentiende Eeuwse Kunst. A Critical History, Londen 2011).