Das Zürcher Grossmünster. Foto: TES

De Disputatio en Michiel de Ruyter

Op 29 januari 1523 vond in Zürich een destijds unieke gebeurtenis plaats. Zeshonderd geestelijken, theologen, raadsleden en andere wereldlijke hoogwaardigheidsbekleders bespraken in het stadhuis het ware geloof. Het stadsbestuur had deze bijeenkomst belegd.

Religie en staat, kerkorde en wetgeving, waren destijds nog niet gescheiden. De kerkelijke autoriteiten in Zürich met de bisschop van Konstanz (en de paus) waren het hoogste gezag, ook in wereldlijke zaken.

En alleen de hoogste religieuze autoriteit – daartoe behoorde ook de Heilige Roomse Keizer – kon bijeenkomsten met onderdanen organiseren, bijvoorbeeld Karel V (1500-1558) op de Rijksdag van Worms in 1521 met het doel, tevergeefs, Maarten Luther (1483-1546) tot inkeer te brengen.

Anton von Werner (1843–1915). Maarten Luther en Karel V op de Rijksdag. Foto: Wikipedia

Aanleiding was het eten worst op 9 maart 1522, tijdens de vastentijd. Dit was niet alleen tegen de religieuze geboden, maar ook tegen de wet. Huldrych Zwingli (1484-1531), predikant aan de Grossmünster in Zürich, was een van de worsteters. Na studies in Wenen en Bazel was Zwingli predikant in Glarus en in het klooster Einsiedeln, voordat hij in 1519 naar Zürich kwam.

Hij was humanist en wilde de kerk hervormen in de geest van Erasmus (1466-1536) van Rotterdam. Erasmus verbleef lange tijd in Bazel en Zwingli had met hem en andere geleerden hierover contact. Zwingli was een tegenstander van de aflaathandel, die zeer lucratief was voor de kerk. Hij verwierp ook het celibaat, de verering van heiligen, kerkelijke belastingen, pauselijke bullen, concilies en kerkelijke wetgeving, de buitensporige rijkdom en andere misstanden in de kerk.

Ook wilde hij de handel met Zwitserse huurlingen verbieden. Als veldprediker maakte hij de strijd en de nederlaag van de Eidgenossen bij Marignano (1515) mee en leerde uit eerste hand de ellende van de oorlog kennen.

Grossmünster, Huldrych Zwingli

Het eten van worst was een bewuste provocatie en paste in de tijdgeest en de onrust in andere streken, waaronder Duitsland, waar Maarten Luther in 1517 in Wittenberg zijn 95 stellingen had verkondigd.  Wat niet paste in de tijdgeest was de discussie, de Disputatio, geleid en geïnitieerd door burgers. De bisschop en de paus waren duidelijk: Zwingli moest niet alleen geëxcommuniceerd, maar ook tot de brandstapel veroordeeld worden.

Het stadsbestuur van Zürich besloot echter anders, deels uit sympathie voor Zwingli’s ideeën, deels vanwege het vooruitzicht op de toe-eigening van rijke kloosters en ander kerkelijk bezit. Wat de motieven ook waren, op 29 januari 1523 deden alle partijen hun zegje, maar het stadsbestuur had feitelijk al gekozen. De tijd was rijp voor de reformatie.

Het was nog geen democratie in de moderne zin van het woord, maar de vergadering was typisch Zwitsers en uniek: op veel plaatsen in Zwitserland heerste de overtuiging dat het (mannelijke) collectief moest beslissen over wereldlijke staatszaken en niet één persoon (paus, bisschop, vorst of een aristocraat).

Zwingli won: hij mocht zijn hervorming blijven prediken. Van 26 tot 28 oktober 1523 vond een tweede Disputatio plaats. Deze ging over het verwijderen van beelden en andere heiligenverering. Ook hier won Zwingli. Zürich besliste in het voordeel van de reformatie.

Guillaume Farel (1489-1565), de hervormer van Neuchâtel

De Disputatio in Zürich kreeg vervolgens op veel plaatsen in dit deel van Midden-Europa navolging. In de volgende jaren gingen belangrijke Zwitserse steden over tot het andere geloof, waaronder Bern, Bazel, Schaffhausen, Chur, St. Gallen, Genève en Neuchâtel.

De oude Confederatie van 13 kantons bleef bestaan, maar de kantons waren verdeeld in katholieke en protestantse kampen, en zelfs binnen de kantons, steden, dorpen en families waren er katholieke en protestantse gemeenschappen. Dit leidde tot relatief kleine burgeroorlogen in 1529 en 1531 (Kappeler-oorlogen), 1656 en 1712 (Villmerger-oorlogen) en tenslotte tot de Sonderbundsoorlog in 1847.

Maar ondanks deze spanningen en (kleine) burgeroorlogen overheersten compromis en tolerantie. Het protestantse Bern en het katholieke Freibourg en solothurn bleven bijvoorbeeld bondgenoten. In het kleine katholieke dorpje Arlesheim bij Bazel zetelden in 1679 de kanunniken van de bisschop van Bazel, die in 1529 naar Porrentruy was gevlucht vanwege de reformatie. De (kritisch) katholieke Erasmus (1466-1536)  is in 1536 begraven in de protestantse kathedraal, niet ver van de laatste rustplaats van Johannes Oekolampad (1482-1531), de hervormer van Bazel.

Op 10 februari 1676 redde Michiel de Ruyter 26 Hongaarse predikanten van de Spaanse galeien. De nieuwe Kerk in Amsterdam herbergt niet alleen het graf van deze zeeheld uit de Republiek van de Verenigde Nederlanden, maar ook een Hongaars monument. Deze en andere bevrijde predikanten zochten hun heil ook tijdelijk in Zürich.

In Glarus en bijvoorbeeld in Sta. Maria (kanton Graubünden) deelden protestanten en katholieken de kerk; de inwoners van Appenzell hadden een andere oplossing, een scheiding in 1597: Appenzell Innerrhoden (katholiek) en Appenzell Ausserrhoden (protestant).

Deze relatieve tolerantie gold niet voor iedereen: de wederdopers of Wiedertäufer, een beweging die opkwam in Zürich, werden meedogenloos vervolgd. De Disputatio van Zürich was en is echter uniek.

Bron en verdere informatie: Historisches Lexicon der Schweiz, Disputationen, I. Backus, 23.01.2006; Grossmünster Zürich