Il laghetto di Origlio. Photo/Foto: TES

De natuurlijke Schoonheid van Tessin

Tessin is sinds 1815 (of 1803) een kanton van de Zwitserse Confederatie en vanouds een toevluchtsoord voor vluchtelingen, schrijvers, schilders, beeldhouwers en andere kunstenaars.

Tot ver in de twintigste eeuw was het echter ook een economisch arm gebied. Terwijl talrijke intellectuelen en vluchtelingen zich vestigden in Tessin, verlieten vele jongeren het kanton op zoek naar werk.

Wat het betekende in deze tijd als kleine boer of arbeider in Tessin te leven, heeft de schrijver Plinio  Martini (1923-1979) verwoord in zijn boek: Il fondo del sacco (1970) (Nicht Anfang und nicht Ende):  “In de herfst (van 1923) waren er kastanjes. Die aten we drie maanden lang, als ontbijt, middagmaal en avondmaal”.

Tegenwoordig is de regio een welvarend immigratiekanton. Niet alleen Zwitsers uit andere kantons, maar ook andere nationaliteiten vestigen zich in Tessin. Bovendien steken dagelijks tienduizenden Italianen de grens over voor werk.

Ascona

Wat is de aantrekkingskracht van dit kanton? In de negentiende en twintigste eeuw tot 1945 was het vooral een idyllische woonplaats met een Zuid-Europese sfeer en mild klimaat,  goede (trein) verbindingen in een veilig, neutraal en democratisch land.

Mendrisio, teatro dell’architettura

Na 1945 maakten de toeristische, industriële- en dienstverlenende sectoren een sterke groei door. De vestiging van een universiteit (Lugano), filmfestival (Locarno), architectuurcentrum (Mendrisio), Swissminiatur (Melide), het openen van natuurparken, talrijke musea, historische gebouwen en andere culturele instellingen gaven het kanton allure en grandeur.

Brissagio

De vier regio’s Bellinzona/Leventina, Ascona-Locarno/Valli, Luganese en Mendrisiotto hadden al hun buitengewone natuurlijke schoonheid en bijzonderheden. Het Pioratal in het noorden van de Leventina, het Bleniotal in Bellinzona, het eiland Brissagio in de Lago Maggiore of het Maggiatal in Ascona-Locarno of het UNESCO-wereldnatuurerfgoed San Giorgio in Mendrisiotto zijn maar enkele voorbeelden.  Dit geldt ook voor de Luganese met Lugano en het meerarmige meer van Lugano.  De Monte Bré, Gandria, Morcote, de bergrug Denti della Vecchia (de tanden van de oude vrouw) of de San Salvatore zijn bekende trekpleisters.

De Denti della Vecchia

De San Salvatore

Daarnaast zijn er talrijke minder bekende plaatsen in het kanton met zijn ruim 4 000 kilometer aangelegde en goed onderhouden wandelpaden. Valleien, bergen, watervallen, woeste beekjes en rivieren, dorpen en stadjes, kapellen, kerken, kastelen en schitterende vergezichten wisselen elkaar af.

Origlio

Een van deze minder bekend plaatsen is de gemeente Origlio, 10 kilometer van Lugano. Het dorp heeft zelfs een eigen natuurgebied met het meer van Origlio als middelpunt. Dit meer is 13 000 jaar geleden ontstaan door het smeltende water van de gletsjers uit de laatste ijstijd.

Het eeuwenoude dorp is een idyllische groene oase omgeven door de rauwe bergen van Tessin. Het dorp ligt ook vlakbij het oudste Kapucijnerklooster van Zwitserland en het meer van Lugano.

(Bron en verdere informatie: www.ticino.ch)