Johann P. Hebel en Credit Suisse

“Het talent om te forceren lag niet in Hebels aard; hij bezat een gevoel voor proportie, een gevoel voor wat nodig en mogelijk is en wat niet” (Robert Minder, Hebel, der erasmische Geist oder nützliche Anleitung zu seiner Lektüre, (Leipzig, 1959. (Das Talent zu forcieren, lag Hebel nicht, er besass den Sinn für Proportionen, Augenmass, Instinkt für das, was nötig und möglich ist und was nicht).

Johann Peter Hebel. Von der Wiege bis zur Grabe. Hebelhaus Hausen

Johann Peter Hebel

Johann Peter Hebel (1760-1826), geboren in Bazel, staat, kort gezegd, voor een aantal kenmerken van de (hedendaagse) Zwitserse samenleving, politiek en omgangsvormen. Tot zijn kenmerken behoorden menselijkheid, bescheidenheid, compromisbereidheid, geen pathos en loze retoriek. Hij plande geen megalomane literaire projecten.

Hoewel deze eigenschappen goede voorwaarden zijn voor een relatief aangename, respectvolle en goed functionerende samenleving, zijn ze een nogal slechte voedingsbodem voor dichters en prozaschrijvers.

Detail van een tekening van Emanuel Büchel (1705-1775), 1770, Totentanz 2, Geboortehuis in Bazel. Collectie: privaatbezit 

Hebels Geboortehuis tegenwoordig

Johann Peter Hebel. Dreyland Dichterweg

Credit Suisse

Het debacle van Credit Suisse zou door Hebel waarschijnlijk treffend zijn beschreven in een “Kalendergeschichte” (zie hieronder), misschien met een moraliserende vergelijking met “Marignano 1515”. In Marignano ontmoette de tot dan toe onverslaanbare Zwitserse Confederatie haar “Waterloo”. De dapperheid, overmoed en hellebaarden van de kantons van de Confederatie  waren niet opgewassen tegen artillerie en moderne oorlogsvoering: “Hoogmoed komt voor den val”.

Afkomst

Hebel was echter geen Zwitser of Duitser. In 1760 bestonden Zwitserland en Duitsland nog niet, maar de Zwitserse Confederatie met dertien soevereine kantons en het markgraafschap Baden in het huidige Duitsland wel.

In Zwitserland was het staatsburgerschap gebonden aan een plaats (Ort), een stad en een kanton, maar niet aan de Confederatie. Hebels ouders waren bovendien immigranten uit Simmern uit de Kurpfalz (zijn vader) en Hausen (zijn moeder) in het voormalige markgraafschap Baden, dat tegenwoordig deel uitmaakt van de deelstaat Baden-Württemberg.

Hebelhaus en- Museum, Hausen

Ondanks zijn afkomst is Hebel een van de meest bewonderde en bekende dichters en prozaschrijvers in het Duitse taalgebied, reeds bewonderd door zijn tijdgenoten, waaronder Johann Georg Jacobi, Jean Paul, Jeremias Gotthelf, Johann Wolfgang von Goethe, en – veel later – ook door Hugo von Hofmannsthal, Rainer Maria Rilke, Martin Heidegger, Heinrich Böll, Bertolt Brecht en Botho Strauß.

Ötlingen, St. Gallus Kerk

Na de dood van zijn vader Johann Jakob Hebel in 1761 woonden Hebel en zijn moeder ’s winters in Hausen en ’s zomers in Basel. De jonge Hebel ging in de winter naar de Latijnse school in Schopfheim, een dorp bij Hausen, en in de zomer naar de stadsschool bij de Sint-Peterskerk (waar hij ook gedoopt is) en het gymnasium aan de Münsterplatz in Bazel.

Een stadsjongen in de zomer en een plattelandsjongen in de winter, in het Wiesental of Oberland, het gebied tussen de Feldberg, de bron van de Wiese, en Bazel, waar de Wiese bij Kleinhüningen in de Rijn uitmondt. Dit was zijn Heimat.

Gustav Gebhardt (1821-1896), Schopfheim, de Marktgraben met De Latijnse school, 1885. Collectie: Archiv Schopfheim

De Wiese, Bazel en het Wiesental

De Wiese en het Wiesental

Hebel was niet voorbestemd voor het schrijverschap, maar voor een Luthers pastoraat. Na de dood van zijn moeder in 1763 ging hij naar Karlsruhe voor een opleiding tot luthers predikant. Karlsruhe was in die tijd de residentie van de markgraaf van Baden. Hij werd echter geen dominee, maar leraar aan het gymnasium, universitair hoofddocent theologie en Hebreeuws en diaken aan de hofkerk in Karlsruhe.

Hij vergat hij echter zijn jeugd in het Wiesental en Bazel niet. Vanaf 1799 bracht hij zijn vrije tijd door in het Oberland. Hij wandelde graag en veel in het Wiesental en raakte steeds meer geïnteresseerd in en betrokken bij het Alemannisch.

Hausen

Lörrach, Burg Rötteln

Jetzt goht’s wieder witers und alliwil aben und abe!

Siehsch dört vorne ’s Röttler Schloss – verfalleni Mure?

In vertäfelte Stube mit goldene Liiste verbendlet

hen sust Fürste gwohnt und schöni fürstligi Fraue,

Heren und Heregsind, und d’Freud isch z’Röttle deheim gsi”.

(Johann Peter Hebel, uit ‘Die Wiese’ (1801)

Alemannische gedichten

Uit deze periode dateren ook zijn eerste Alemannische gedichten (1800 en 1801), die na hun eerste publicatie in 1803 veel opzien baarden bij de literaire grootheden en geleerden. Hoe kon een “boerendialect” zulke mooie gedichten voortbrengen?  Na deze publicatie en de herdrukken was zijn roem gevestigd in het Hoogduitse taalgebied en ver daarbuiten.

De Alemannische taal, Bazel en het Wiesental waren Hebels inspiratiebronnen. De natuur, de landelijke omgeving en de stad Bazel vormen het decor voor zijn gedichten. Hebel vertaalde het Alemannisch, een dialect, volgens de strikte regels van de poëzie.

Hebel kende de (klassieke) poëzie en paste deze toe in zijn Alemannische gedichten, een unicum. De meeste schrijvers, politici en geleerden hadden nog nooit geschreven (of gesproken) Alemannisch gezien (of gehoord).

Hebel wist ook dat het Alemannisch slechts bij weinigen bekend was. Hoewel hij zijn gedichten in het Alemannisch schreef, waren zijn titels in het Hoogduits en voegde hij maar liefst 30 pagina’s met woordverklaringen bij zijn gedichten.

Zijn Alemannische gedichten waren al snel tot ver buiten de Duitstalige wereld bekend. Een Russische vertaling verscheen al in 1818 en werd al snel gevolgd door Nederlandse, Japanse en Franse vertalingen.

De Duitse schrijver Rainer Maria Rilke (die overigens ook in Zwitserland zijn “thuis” vond en begraven ligt in Raron, kanton Wallis) verwoordde het in de 20e eeuw als volgt:

“Het is niet dat deze man poëzie in dialect heeft geschreven, maar dat het dialect in hem poëtisch is geworden, dat is het doorslaggevende”. (Nicht daß dieser Mann im Dialekt gedichtet hat, sondern daß der Dialekt in ihm poetisch geworden ist, das ist das Entscheidende).

De Kalendergeschichten

Zijn kalenderverhalen in “Der Rheinländische Hausfreund oder neuer Kalender” en de in 1811 verschenen bundel “Schatzkästlein des rheinischen Hausfreundes” met de beste verhalen uit de “Rheinländische Hausfreund” droegen in belangrijke mate bij aan zijn bekendheid.

De kalender was in deze periode een medium met een hoge oplage (tot 50.000 exemplaren per jaar in het markgraafschap Baden) met praktische informatie (maanden, dagen, markten, feestdagen, maanstanden, zonsopgang, zaai- en oogstdagen en andere informatie) aangevuld met korte, meestal vermakelijk gedramatiseerde en spannende verhalen uit het dagelijks leven. Hebel nam de redactie van deze kalender over in 1808.

Hij schreef in het Hoogduits. Hij putte inspiratie uit verschillende schriftelijke en mondelinge bronnen. Hij ontwikkelde een stijl voor het korte verhaal die toen en tegenwoordig nog steeds wordt nagevolgd.

Zijn verhalen geven een psychologisch beeld van de mens en zijn dagelijks leven. Ze werpen filosofische vragen op en vertellen over de sociale en politieke omstandigheden van zijn tijd.

Hebel combineerde zijn informatie uit verschillende bronnen met zijn schrijftalent en betrok vaak andere culturen en steden (onder andere Londen, Amsterdam, Parijs, Wenen, St, Petersburg, Amerika, Rusland, Turkije) zonder er ooit geweest te zijn.

Het Oberland was echter altijd het uitgangspunt.  Als leraar, opvoeder en theoloog ontbrak het hem ook zelden aan pedagogische of leerzame elementen in zijn verhalen, zonder de moraliserende boodschap te veel te benadrukken.

Het fundamentele verschil tussen de Alemannische gedichten en de Hoogduitse kalenderverhalen was de eigen verbeelding van de gedichten en de vele verschillende bronnen van de verhalen.

Bijbelse verhalen

Niet verrassend gebruikte hij zijn kwaliteiten ook om de Bijbel toegankelijk te maken voor kinderen en schoolkinderen. In 1814 publiceerde hij zijn “Biblische Geschichten”, een kinderbijbel, zoals we tegenwoordig zouden zeggen. Hij schreef dit werk ook in het Hoogduits, en het is nog steeds actueel.

Internationaal

De Kalenderverhalen en Bijbelse Verhalen, geschreven in het Hoogduits, verschenen in de negentiende eeuw in het Spaans, Deens, Lets, Ests, Hongaars, Engels, Pools, Servisch, Kroatisch, Sloveens, IJslands, Japans, Romansh en tal van andere talen.

Carrière

Hebel had altijd een ander beroep naast zijn schrijverschap. Tijdens de Napoleontische tijd werd Baden in 1806 tot groothertogdom verheven. In 1819 benoemde groothertog Ludwig I (1763-1830) Hebel tot prelaat van de protestantse regionale kerk van Baden, het hoogste kerkelijke ambt in het groothertogdom met lidmaatschap van de eerste kamer van de Landtag en van de protestantse kerkelijke synode. Deze indrukwekkende carrière remde hem in het aantal publicaties, maar niet in de kwaliteit van zijn geschriften.

Hebels Graf in Schwetzingen. Foto: Hebelhaus Hausen

Literaire erfenis

Hebel overleed op 22 september 1826 in Schwetzingen en is daar begraven. Hij was tijdens zijn leven en ook na zijn dood een inspiratiebron voor vele schrijvers.  Het Wiesental en Bazel brengen op vele manieren hulde aan de schrijver van de menselijke maat. Er is de Hebelprijs voor literatuur, de Hebelplaquette, de Hebelfontein, Hebelwandelpaden, Hebelcafés, de jaarlijkse Hebeldag en de Hebelmähli op 10 mei, maar ook het Hebelhaus in Hausen, Hebelverenigingen, een Hebelpaviljoen, de Hebelstichting Basel, Hebelstraten, Hebelpleinen, standbeelden en bustes, (wetenschappelijke) publicaties en hommages in tal van andere uitingen.

Hebeldag, Hausen, 10 mei 2023 

Het grootste geschenk aan zijn geboortestad Bazel is het stadslied: “Z’ Basel an mim Rhi” met de Hoogduitse titel “Erinnerung an Basel”:

Z’Basel an mim Rhy,

Jo, dert möcht i sy!

Weiht nit d’Luft so mild und lau

Und der Himmel isch so blau

An mym liebe, an mym liebe Rhy.

Dit was tevens zijn laatste alemanische gedicht, dat goed aansluit bij of zijn eerste alemanische gedicht en zijn schrijverschap in zekere zin zelfs afsluit. Dit eerste gedicht gaat namelijk over de bron van de Wiese bij de Feldberg en eindigt uiteindelijk in Bazel onder de titel “Die Wiese”:

Feldbergs liebligi Tochter, o Wiese, bis mer Gottwilche!….’s Gotthard’s grosse Bueb (der Rhein), ………doch wie ne Rotsher vo Basel stolz in sine Schritten und schön in sine Giberde.

(Bron: B. Trachsler, Johann Peter Hebel. Werkauswahl, Bazel 2010; Hebelhaus, Hausen)

Johann Peter Hebel Gesellschaft, Basel Tattoo Parade, 15 juli 2023

Bazel, St. Peterskerk en Hebelbuste

Lörrach, Hebelpark

Hebelbron, Hausen