Basel, Rathaus am 1. August 2024. Foto/Photo: TES

De menselijke maat in de Confederatie

Zwitserland vierde op 1 augustus jongstleden haar nationale feestdag. Het land heeft lang geworsteld met haar volkslied, haar vlag en haar Constitutie. Na een lang eenwordingsproces met diverse (burger) oorlogen en andere (religieuze) disputen vanaf de dertiende eeuw, veranderde de samenwerking van en tussen de kantons op 12 september 1848. De statenbond werd door de nieuwe Grondwet een Bondsstaat, de Confoederatio Helvetica (CH).

De vlag is pas in 1889 officieel erkend als nationaal symbool. De historie van het volkslied is nog gecompliceerder. Ook de datum van de nationale feestdag staat ter discussie. Er gaan stemmen op 12 september 1848 als datum van het ontstaan van Zwitserland als nationale dag in te voeren vanwege het ontstaan van de moderne Confederatie.

De Ägerisee

De Morgartenkapel

De eerste augustus is in 1891 erkend als nationale feestdag. Aanleiding was het zevenhonderdjarig jubileum van de (mythische en in ieder geval legendarische) eed, de Rütlischwur, van de eerste drie Orte Uri, Unterwalden en Schwyz aan de oevers van de Urnersee, een deel van het Vierwoudstedenmeer (Vierwaldstättersee).

De oude Confederatie

Feit, legende of mythe, realiteit is dat deze drie Orte in 1315 de Habsburgse landsheer Hertog Leopold van Habsburg (1290-1326) een destijds even opzienbarende, als vernietigende nederlaag toebrachten in de omgeving van de Ägerisee bij het plaatsje Morgarten (Kanton Schwyz). Boeren uit een onherbergzaam berggebied versloegen de ridders van hun landsheer.

Morgarten-dorp en omgeving. Het is niet bekend waar de slag precies plaatsvond

Morgarten monument

Dit scenario herhaalde zich diverse keren in 1386 (Sempach), 1388 (Näfels), 1415 (verovering Aargau) en 1460 (verovering Thurgau) met een steeds verdere uitdijende Eidgenossenschaft of Confederatie tot 1499 (Schwabenkrieg, Schweizerkrieg of Engadinerkrieg al naar gelang het perspectief) de Vrede van Bazel en de ‘Eeuwige Vrede’ met Habsburg na afloop van deze oorlog.

Feit is dat het verdrag van drie Eidgenossen van 1291 (bevestigd in 1315) een verbond was met dertien soevereine kantons in 1513. Deze kantons waren, afgezien van Freiburg/Fribourg, Duitstalig.

Daarna volgden vanaf 1798 tot 1813 de Franse periode, in 1815 de nieuwe Confederatie met 22 kantons en in 1848 de huidige Confederatie.

Image: l’Office fédéral de la statistique

Deze eeuwenoude ontstaansgeschiedenis tussen diverse taalregio’s, en in cultureel, religieus, politiek en economisch opzicht zulke verschillende kantons is een soort Europese Unie avant la lettre. De Grondwet van 1848 is nog steeds het hechte politieke fundament.

Dit was geen vanzelfsprekendheid en niemand had dat in 1291, 1513, 1648 of zelfs 1798 voorzien. De reformatie verdeelde na 1525 ook de oude Confederatie van dertien kantons. Katholieke versus protestante kantons en religieuze onenigheid in kantons, steden en dorpen. Enkele gewapende conflicten (de Kappeleroorlogen in 1529 en 1531), de Villmergeroorlogen (1656 en 1712) en de Sonderbundsoorlog in 1847 vloeiden hier uit voort.

Kappel (kanton Solothurn)

Villmergen (kanton Aargau), Monument voor de slachtoffers van de Villmergerkriege 1656 en 1712

Ook de Bündner Wirren(1619-1639) in de Freistaat der Drei Bünde (het huidige kanton Graubünden) was mede een religieuze (burger) oorlog en een machtsstrijd tussen grootmachten Frankrijk, Spanje, Oostenrijk en Venetië ten tijde van de Dertigjarige Oorlog (1618-1648). Deze militaire conflicten waren echter peulenschillen vergeleken met (burger) oorlogen in andere Europese  regio’s tot 1798.

Feitelijk was de oude Confederatie een vredige en neutrale oase in het midden van Europa. Religieuze conflicten werden veelal democratisch door burgers beslecht: kerken werden soms gedeeld voor protestante en katholieke religies (Simultaneum) en kanton Appenzell werd in 1597 na een raadpleging van de burgers gesplitst in een katholiek (Appenzell Innerrhoden) en protestants (Appenzell Aussserrhoden) kanton.

Simultaneaum in Sta. Maria (Val Müstair, kanton Graubünden, de katholieken aan de ene, protestanten aan de andere kant).

Van een democratie in de huidige zin was nog geen sprake maar in  zeven kantons en Graubünden bepaalden (mannelijke) burgers vanaf 14 of 16 jaar het beleid, oorlog of vrede en de benoeming van de belangrijkste posten in de Landsgemeinde.

Stedelijke kantons (Bern, Zürich, Schaffhausen, Solothurn, Luzern, Bazel en Freiburg) kenden een oligarchische of op gilden gebaseerde bestuursstructuur, maar ook hier ontbrak een dominante dynastie, persoonlijkheid of monarch.

In ieder geval hadden de (welgestelde) burgers veel meer zeggenschap dan in de rest van Europa. Ook hier geldt, ook in andere delen van Europa, Joden, vrouwen en niet-burgers van een kanton waren uitgesloten.

Op de Tagsatzung kwamen vertegenwoordigers van de soevereine kantons met enige regelmaat bijeen, met name om het bestuur van de bezette gebieden te bespreken en internationale kwesties aan de orde te stellen. Ook hier speelde religie een rol. Zes protestante kantons zonderden zich in 1698 bijvoorbeeld af in een aparte Tagsatzung. Toch is de dialoog altijd gaande gehouden.

Johann Martin Veith (1650-1717), 1698,  zes protestante kantons en het ‘ware geloof’ en hun Tagsatzung in Schaffhausen in 1698, rechts de ‘gedegenereerde’ katholieken. Collectie: Landesmuseum Zürich

De kantons, communes en burgers

Hoe verdeeld de kantons ook waren, de Confederatie hield stand door compromis, streven naar het haalbare, pragmatisme en vooral het ontbreken van dominante persoonlijkheden, monarchistische en dynastieke structuren. Deze eeuwenlange samenwerking, ervaringen en (internationale) politiek in goede en slechte tijden en de  betrokkenheid en participatie van burgers bij hun samenleving kenmerken nog steeds Zwitserland. De menselijke maat is hierbij het uitgangspunt.

Het militiesysteem in politiek, bestuur, leger en talrijke veelal eeuwenoude Genossenschaften, Gesellschaften, verenigingen en andere maatschappelijke organisaties zijn hiervan een uitdrukking.

Tradities kunnen verstarring in de hand werken. Het bijzondere aan Zwitserland is juist de aanpassing en modernisering met behoud van tradities. Dit neemt, uiteraard, soms wat tijd in beslag, maar het kind wordt zelden met het badwater weggegooid.

Melting pot, een integratiewonder, Schwyzertütsch en patois suisse

Zwitserland is van oudsher een ‘melting pot’. Daarnaast hebben vele honderdduizenden nieuwkomers de Zwitserse pas. Bovendien immigreren of emigreren ook veel Zwitsers naar andere kantons. Ruim 25% van de inwoners heeft echter geen Zwitserse pas.

Het grootste integratieobstakel in het land is wellicht het Zwitserduits, de lokale dialecten die voertaal zijn in Duitstalig Zwitserland. Voor Frans- of Italiaanstalige Zwitsers, die Hochdeutsch hebben geleerd en beheersen, is het ook veelal een belemmering, zelfs een frustratie, in de communicatie of in (politieke) debatten.

Franstalig Zwitserland, die Romandie of la Romande suisse, kende tot aan het einde van de negentiende eeuw overigens nog vele dialecten of het patois, die alle verdwenen zijn, op enkele gebieden na. Ook Franstalig Zwitserland was dus een lappendeken van dialecten tot 1900! (Zie ook: Andres Kristol, Histoire linguistique de la Suisse romande, Neuchâtel, 2023).

Inburgering en noblesse oblige

Dat een groot aantal inwoners geen Zwitserse pas heeft, vloeit voort uit de vanouds prominente positie van burgers in de samenleving en politiek. De burgers zijn in feite de politici en hebben door de directe democratie altijd (in theorie) het laatste woord, de noblesse van het land.

De Zwitserse pas en het burgerschap moet je verdienen en is geen recht op basis van 5 of 10 jaar ingezetenschap of belasting betalen. Als soeverein heeft een burger grote politieke macht én plichten jegens de samenleving op gemeentelijk, kantonaal en nationaal niveau. 

Belasting betalen is een fragiele motivatie voor het verlenen van het burgerschap. Het land kent, gelukkig, geen koopbare ‘Gouden Pas’, maar een burgerschap op basis van verdiensten (bijvoorbeeld het succesvol afronden van een (beroeps) opleiding of andere betrokkenheid bij de samenleving). Dat komt ook voort uit het eeuwenoude belang van het burgerschap van een gemeente, stad of kanton.

Conclusie

De menselijke maat is (nog) doorslaggevend in Zwitserland. De federale, gedecentraliseerde opzet van het land en daarmee de relatief kleine en toegankelijke bureaucratieën op lokaal niveau, de betrokkenheid van en respect van de (meeste) burgers voor hun omgeving zijn belangrijke factoren. Daarnaast spelen het uitstekende beroepsonderwijs en goede openbare en sociale voorzieningen een rol.

Het land is geen paradijs en het is ook geen eiland en kent alle problemen van andere Europese landen. Zwitserland heeft geen voorbeeldfunctie en haar besluiten zijn soms moeilijk te begrijpen voor buitenstaanders (én Zwitsers), het huidige neutraliteitsdebat bijvoorbeeld. Haar koers op de lange termijn verdient echter serieuze aandacht, respect en waardering.

Zwitserland is misschien niet het gelukkigste land ter wereld, maar de mens, de burger, is er nog wel steeds de maat. De Engelse historicus Edward Gibbon (1737-1794) een groot, maar geen kritiekloze bewonderaar van de oude confederatie, wijdde er in 1767 een boek aan ‘Introduction à l’histoire Générale de la République des Suisses’ ( Die Freiheit der Schweizer).

En zo is het nog steeds. En dat blijkt ook bij de ingetogen, stijlvolle en feestelijke  viering van de nationale dag op 1 augustus met altijd een lokaal tintje.  De kantons en hun burgers in de gemeenten zijn immers de soeverein. Het land, de samenleving en de vele nieuwkomers varen er wel bij.

Bazel, 1 augustus, op de Mittlere Brücke