Le col du Petit-Saint-Bernard. Foto/Photo: TES

De historie van de Kleine en de Grote St. Bernardpassen, hun hospices en Bernadiner honden

Napoleons (1769-1821) beroemde mars over de Grote Sint-Bernard (2469 meter) in 1800 ging in een andere richting dan die van keizer Claudius (10 v. Chr.-54 n. Chr.) in 43 na Chr.

Claudius marcheerde van zuid naar noord in de richting van Britannia. Napoleon marcheerde van noord naar zuid in de richting van Habsburg Italië en zijn bondgenoten.

In beide gevallen waren Martigny (in de Romeinse tijd Forum Claudii Vallensium of Octodurus in de Keltische versie) en Aosta (Augusta Praetoria, gesticht in 25 v. Chr.) de belangrijke plaatsen in deze regio.

Vanuit Martigny baande Claudius zich een weg naar Britannia, nadat hij eerder de weg over de Grote Sint-Bernard (Summus Poeninus of Alpis Poenina) begaanbaar had gemaakt. Napoleon, zijn generaals en zijn leger bivakkeerden in Martigny en voltooiden vandaaruit de tocht naar Aosta.

Edouard Castres (1838-1902), Napoléon passant le grand St Bernard Pass. Musée militaire de Morges. Foto: TES

Napoleon op de Grote St. Bernard

De Kleine Sint-Bernard (Graius mons of Alpis Graia, 2188m), het kleinere broertje van de Grote Sint-Bernard, was ook bekend bij de Romeinen en ook van groot strategisch en economisch belang.

De Kleine St-Bernard

De naam Summus Poeninus is afgeleid van de Keltische god Poeninus (Penninus). Graia (waarschijnlijk afgeleid van Graecae, gebaseerd op een Griekse legende) was de Romeinse naam voor de Kleine Sint-Bernard.

De Romeinen gaven de hoogste toppen van de Alpenketen echter geen naam, noch de Monte Rosa, noch de Matterhorn, noch de Mont Blanc!

De Grote Sint-Bernardpas verbindt het huidige Wallis met de Aostavallei in Italië. De weg over de Kleine Sint-Bernardpas is de verbinding tussen de Aostavallei en de Tarentaise (met de Isère-vallei), Beaufortain en Haut-Faucigny (met de Chamonix-vallei) in Frankrijk.

De Alpen Graias und Poeninas omstreeks 150 n. Chr. Afbeelding: Marco Zanoli, Wikipedia

De Romeinse interpretatie van deze ’tweelingpoort’ naar de Graias en Poeninas Alpen (germinae Alpium fores, Graias atque Poeninas) wordt ook weerspiegeld in de twee bestuurlijke eenheden in de Romeinse tijd: de Alpes Graiae en de Vallis Poenina (waar het kanton Wallis (Valais) zijn naam aan ontleent).

In de Romeinse tijd waren er al andere passen in deze regio in gebruik. Deze komen niet aan de orde.

Ook de verschillende bestuurlijke veranderingen tijdens de Romeinse periode worden niet besproken. Aan het einde van de Romeinse tijd (5e eeuw) was deze regio in ieder geval de provincia Alpium Graiarum et Poeninarum. De Aostavallei was ingedeeld bij Italiaanse provincies.

Ten tijde van de Romeinse veroveringen woonden er Keltische stammen in het gebied. De Salassiërs leefden in de Aostavallei (veroverd in 25 v. Chr.). De Ceutronen bewoonden de Alpes Graiae, de vier stammen Nantuates, Veragren, Sedunes en Uberes bewoonden de Vallis Poenina. De Romeinen veroverden deze gebieden rond 15-10 v. Chr.

De Keltische bevolking was binnen enkele generaties geromaniseerd en, afgezien van (burger)oorlogen, bracht de Pax Romana eeuwenlang stabiliteit en welvaart in de regio. De steden Martigny en Aosta zijn hiervan vandaag de dag de belangrijkste getuigen.

De Romeinen waren (ook) zeer bekwame wegenbouwers en maakten de passen over de Kleine- en Grote Sint-Bernardpas begaanbaar voor handel, legers en personenverkeer.

De Romeinse wegen, talrijke archeologische vondsten, waaronder de restanten van tempels en andere openbare gebouwen, herbergen, talrijke inscripties en stenen markeren nog steeds deze routes.

De route van Aosta naar Tarentaise over de Kleine Sint-Bernard werd voltooid rond 20 n. Chr. De weg van Aosta naar Martigny in 43 n. Chr.

De oude Romeinse wegen (ook bekend van de Peutinger kaart) bepalen nog steeds grotendeels de belangrijkste verkeersroutes. Vanaf de Grote Sint Bernard richting het Meer van Genève (lac Lémanus (Romeins), lac Léman (Frans)) liep de route via Bourg-Saint-Pierre, Notre-Dame de Lorette, Allèves, Liddes, Orsières, Martigny (Octodurus), Massongex (Tarnaiae), Villeneuve (Pennelocus), Vevey (Viviscus), Lyon (Noviodunum) en Genève (Genava).

De verbinding naar het oosten leidde langs de Rhône (Rhodanus) naar de Grimselpas, Furkapas en Simplonpas. Ook deze route is nauwelijks veranderd. In het westen (Tarentaise), vanaf Martigny, waren de passen van Balme en Forclaz ook de belangrijkste toegangswegen.

De route van Aosta leidde naar de Tarentaise via de Kleine Sint-Bernardpas naar Bourg-Saint-Maurice (Bergintrum), Aime (Axima), Moûtiers (Darantasia) in de richting van Albertville.

De grens op de Kleine St. Bernard 1940-1945

De grens op de Kleine Sint-Bernard tegenwoordig

In de Romeinse tijd waren Aosta, Martigny, Aime en Moûtiers de belangrijkste steden. Aosta en Martigny zijn belangrijke Romeinse archeologische vindplaatsen. Bourg-Saint-Maurice, Aime en Moûtiers moeten het doen met een paar inscripties en een enkele archeologische vondsten.

Aime

Na de Romeinse tijd duurde het eeuwen voordat de passen, wegen en hun gebouwen weer werden onderhouden. Het waren vooral monniken die gasthuizen (hospices) bouwden, onderhielden en beheerden voor reizigers, of generaals (Napoleon) die wegen aanlegden of verbeterden.

Hospice Grote Sint-Bernard

De eerste hospice op de Grote Sint-Bernard dateert uit de 11e eeuw en is gesticht door de heilige Bernard van Aosta (ca. 1020-c.1080). Hij was ook de initiatiefnemer van het hospice op de Kleine St. Bernard.

Hospice Kleine Sint-Bernard

Eeuwenlang waren deze twee centra op een hoogte van meer dan 2000 meter oorden van wetenschappelijk onderzoek, religie en toevluchtsoord en redding voor reizigers. De Grote St. Bernard is ook het hoogste punt van de pelgrimsroute Via Francigena.

De bekendste en wereldberoemde bewoners van de Grote St. Bernard zijn echter de sint-Bernardshonden. Deze mensenredders en -vrienden zijn tegenwoordig alleen nog in de zomer op de pas te zien. Het museum op de pas vertelt hun verhaal.

Het museum

Hoewel ze niet meer worden gebruikt om mensen te redden, hebben ze nog steeds een sociale en therapeutische functie. De Barry Foundation in Martigny heeft een fokprogramma en presenteert deze honden en hun historie aan het publiek.

(Bron: A. Puéjean, Les Alpes Graies et Poenines à l’époque romaine, Tarentaise, Beaufortain, Haut-Faucigny et Valais, Nîmes, 2015; J.-P. Voutaz, P. Rouyer, Découvrir le Grand-Saint-Bernard, Les Editions du le Grand-Saint-Bernard, 2013)