The hat of Bailiff Gessler, replica. Photo: TES, Swiss National Museum Prangins.

Willem Tell en het Congres van Wenen

1291

Toen de Habsburgerse heersers van gebieden in Centraal-Zwitserland er in de dertiende eeuw niet in slaagden de rust en orde te bewaren en handelswegen te beschermen, namen drie Orte Uri, Schwyz en Unterwalden het initiatief en sloten in 1291 een alliantie.

Deze allianties waren gebruikelijk in de dertiende en veertiende eeuw. Deze allianties hadden tot doel elkaar te helpen tegen agressors, de vrede te bewaren en (handels-, bedrijfs-, territoriale) geschillen op te lossen.

De kortstondige Swabische, Rijnland-, of Lombardische liga’s zijn slechts enkele voorbeelden. De succesvolle Hanze bestond echter meer dan vier eeuwen. Uiteindelijk is ook deze van het toneel verdwenen.

De alliantie van Uri, Schwyz en Unterwalden leidde daarentegen geleidelijk tot de Zwitserse Eidgenossenschaft en uiteindelijk tot de soevereine natiestaat in 1848.

De eed was een gemeenschappelijk symbool en formaliteit om verdragen en allianties te ratificeren en Eidgenossenschaft betekent een confederatie gesantioneerd door de eed.

In deze diep religieuze tijden was een eed een formele bekrachtiging. Niemand kon de loop van de geschiedenis, noch wilden deze Orte zich losmaken van de Habsburgse heersers.

Allianties

Maar het is een feit dat deze gemeenschappen een alliantie zijn aangegaan, die geleidelijk aan sterker werd met steeds meer (machtige) steden, kantons zoals ze later werden genoemd.

Rudolf I van Habsburg (1217-1291) werd in 1273 Duitse koning, maar was al heer van de dalen Uri, Schwytz en Unterwalden en andere gebieden en steden van het huidige Zwitserland.

Het uitsterven van geslachten van andere heersers (met name de hertogen van Zähringen) heeft geleid tot de Habsburgse jurisdictie over deze valleien, die onder andere de belangrijke Gotthardpas beheersten, die in 1230 was geopend.

Rudolf ontwikkelde nieuwe structuren door het opzetten van jurisdicties genaamd Landvogteien om toezicht te houden op de steden en plattelandsgemeenschappen. De Vogte  werden gerekruteerd uit de lokale aristocratie.

Het beroemde verhaal van Wilhelm Tell, die weigerde de hoed van de landvoogd te begroeten en vervolgens de nationale held werd, vond plaats in deze periode. Het is niet relevant of het werkelijk is gebeurd, het is een mooi verhaal en geeft wel de context weer.

1350-1648

In de jaren 1350 ontstonden er twee alternatieven voor het organiseren van het regionale politieke verbanden in Europa. De bottom-downbenadering was de methode van heersers, die nieuwe bureaucratische organisaties opzetten om effectieve vredeshandhavings en juridische en belastingstelsels op te bouwen.

De Zwitserse benadering was een netwerk van semi-autonome plattelands-, kerkelijke en stedelijke gemeenschappen die door allianties met elkaar verbonden waren, terwijl elke bondgenoot zijn eigen interne aangelegenheden beheerde.

De Confederatie of Eidgenossenschaft werd na de Schwaben- of Schweizerkrieg in 1499 beschouwd als een zelfstandig optredende eenheid, hoewel de interne strijd, verdeeldheid en het gebrek aan centrale instellingen geen blijk gaven van eenheid.

De dertien kantons behoorden echter formeel nog steeds tot het Heilige Roomse Rijk, zij het met volledige vrijstelling van de keizerlijke jurisdictie en rechterlijke macht. De Vrede van Westfalen (24 oktober 1648) bevestigde de Zwitserse onafhankelijkheid formeel niet, hoewel de confederatie als een soevereine staat optrad.

De (Latijnse) tekst bekrachtigde wel de status van vrijheid van belastingen en jurisdictie van Bazel en de overige (twaalf) kantons (Art. VI IPO, ondertekend in Osnabrück in Westfalen). (in het Duits: “die Stadt Basel und die übrigen Orte der Eidgenossen im Besitze voller Freiheit und Exemtion vom Reiche und in keiner Weise den Gerichtshöfen und Gerichten desselben
Reiches unterstellt sind“).

1648-1815

Veel steden bleven tot ver in de achttiende eeuw en zelfs 1733 keizerlijke symboliek gebruiken. Symbolen zoals wapenschilden (de dubbele adelaar) werden vaak niet uit de gebouwen verwijderd, zo krachtig was het (goddelijke) prestige van het Heilige Roomse Rijk.

Zes steden, Bazel, Zürich, Bern, Schaffhausen, Solothurn en Luzern, kondigden in de zeventiende eeuw formeel hun soevereine status “ein freyer souveräner Stand zu sein” aan

Een theoretische hedendaagse benadering van soevereiniteit en de handelingen van een soevereine entiteit waren alleen relevant vanuit het perspectief van het protocol.

De Zwitsers hadden, in tegenstelling tot de formeel soevereine Nederlandse Republiek van de (Zeven) Verenigde Provinciën (1648), geen prins-stadhouder, verenigd staand leger of Staten-Generaal met verreikende bevoegdheden.

De Confederatie was soeverein en formeel vrijgesteld van keizerlijke jurisdictie, maar het zou nog 150 jaar moeten duren (na de Napoleontische oorlogen en het Congres van Wenen) om formeel erkende soevereiniteit (en neutraliteit) te krijgen.

Een lange en moeilijke ontwikkeling van natievorming die in de tijd van William Tell als open verhaal was begonnen, bereikte in 1848 met de Grondwet zijn hoogtepunt. (Bron: P.H. Wilson, Heart of Europe. A History of the Holy Roman Empire, Cambridge (MA), 2016; C.H. Church, R.C. Head, A Concise History of Switzerland, Cambridge 2017; B. Marquardt, Die alte Eidgenossenschaft und das Heilige Römische Reich (1350-1798), Zürich 2007).