De Barbus Müller sculptuur
Affiche: Barbier-Müller museum, Genève.
In 1939 circuleerden aparte beeldjes van basalt op de antiekmarkten van Parijs. Josef Müller (1887-1977), de grondlegger van de collectie van het Barbier-Müller museum in Genève, interesseerde zich voor deze creaties. Hij had zich gespecialiseerd in Afrikaanse en andere ‘primitieve’ kunst. Hij kocht er ongeveer twintig.
In 1945 werd de nieuwsgierigheid gewekt van Jean Dubuffet (1901-1985), de geestelijke vader van Art Brut. Hij noemde hij ze “Barbus Müller”, waarschijnlijk naar de baard op enkele van de stukken en de naam van Josef Müller. Hij publiceerde ze in een klein boekje met de basistekst van zijn concept van Art Brut. Hij classificeert ze als spontane werken, geproduceerd door een of meerdere autodidactische kunstenaars, zonder aantoonbare artistieke invloeden van anderen.
Tot voor kort was niets bekend over de herkomst. De wildste geruchten deden de ronde, Oceanië, Amerika of Paaseiland ? Dankzij een recent onderzoek is de identiteit van de beeldhouwer bekend, Antoine Rabany (1844-1919) uit Chambon-sur-Lac, in het departement Puy-de-Dôme. Tussen 1907 en 1919 zou hij in totaal ongeveer vijftig stuks hebben geproduceerd. Hij begon als autodidact in 1907. Tegenwoordig zijn deze beelden tot 50 000 euro per stuk waard.
De tentoonstelling (Les Barbus Müller-leur énigmatique sculpteur enfin démasqué) brengt twintig van deze beelden uit de eigen collectie samen met soortgelijke beelden uit andere verzamelingen (onder andere van Jean Dubuffet) en verre culturen om overeenkomsten en verschillen te beoordelen.