Het Zwitserse huurlingenleger


De huurling, voor 1780, Nationalbibliothek, Kollektion Gugelmann

Van de 15e tot het midden van de 19e eeuw waren Zwitserse huurlingen het grootste exportartikel van de Confederatie en haar kantons.

Naar schatting 1,5 miljoen soldaten hebben onder buitenlandse vlag hebben gediend, voor Frankrijk, de Republiek en later Monarchie der Nederlanden, Pruissen, Oostenrijk, Spanje, Engeland of andere landen

In de structureel zwakke berggebieden was het soldatenbestaan een lucratieve van arbeidsmigratie en een uitweg uit de armoede.

Onder hen zijn persoonlijkheden zoals “Borneo Louis”, Louis Wyrsch uit Nidwalden, die naam maakte als officier in dienst van het Nederlandse koloniale leger.

De tentoonstelling gaat in op de situatie in het kanton Nidwalden, de economische omstandigheden, de sociale achtergrond, de organisatie van de dit immense huurlingenleger en volgt talrijke individuele lotgevallen van huurlingen en hun (militaire) ondernemers.

(English) Artists from Central- and Eastern Europe


(English) Josef Hoffmann, Flächenmuster, o.J., Kunsthaus Zug, Stiftung Sammlung Kamm.

 

 

 

Kunst in de jaren 1950-1980


Musée d'Art de Pully. Affiche van de expositie "abstractions plurielles''

Het Museum werkt samen met de Gandur Stichting voor Kunst (Fondation Gandur pour l’Art) voor de tentoonstelling “Abstractions plurielles“, gewijd aan de schilderkunst van de jaren 1950 tot 1980.

De jaren na de tweede wereldoorlog kenden een grote artistieke bloei. Parijs nam zijn plaats weer in en New York volgde spoedig.

Het woord “meerdere” betekent dat er geen sprake was van de abstracte kunst, maar van meerdere bewegingen, initiatieven en ideeën.

De geometrische trend, die zijn oorsprong vond in de avant-gardes van het begin van de twintigste eeuw, maakte nieuwe ontwikkelingen door. Veel kunstenaars legden de nadruk op materie en  gebruikten nieuwe technieken.

De tentoonstelling biedt een overzicht door de jaren 1950 tot 1980 aan beide zijden van de Atlantische Oceaan.

De nadruk ligt op de vele vormen die de abstractie in deze periode aannam en het toont de belangrijkste tendensen: lyrische en gestuele abstractie, abstract expressionisme, geometrische abstractie, minimalisme, kinetische kunst (beweging staat centraal) en monumentaal mobiele kunst.

De tentoonstelling besluit met Supports/Surfaces, de beweging die de traditionele picturale middelen ter discussie stelt.

Dit markeert een afsluiting van een periode van experimenteren en het begin van een nieuwe zoektocht, die nog steeds voort duurt.