De bouwgeschiedenis van het stadhuis begint in 1501, het jaar waarin Bazel na de Schwabenkrieg (of de Schweizer/ Engadiner Krieg van 1499) toetrad tot de Zwitserse Confederatie of Eidgenossenschaft.
In 1503 besluit de Grote Raad van Bazel een representatief stadhuis te bouwen. Het hoofdgebouw met de drie arcades en de bestuurszaal (Regierungsratssaal) in het bovenste deel zijn gereed in 1514. Het achterste gebouw en het eerste zaal van de Grote Raad (Grosseratssaal) worden in 1521 opgeleverd.
De voorste kanselarij (Vordere Kanzlei) is in 1608 toegevoegd. De toren van het stadhuis is gebouwd in 1901. Op de binnenplaats staat een beeld van de Romeinse generaal Lucius Munatius Plancus, die wordt beschouwd als de stichter van de Romeinse kolonie Augusta Raurica (Augst) rond 44 voor Christus.
De gevel aan de Marktplatz is gedecoreerd met sculptuur van de beeldhouwer Hans Turner. De stadsheilige Heinrich II en zijn vrouw Kunigunde (financier van de Münster), vrouwe Justitia en een bannerman zijn te bezichtigen. Op de buiten- en binnenplaats en in de arcades zijn fresco’s aangebracht.
De thema’s zijn onder andere rechtspraak en wetgeving, Bazel en de toelating tot de Confederatie, oorlog en de engel van de overwinning, dragers van de Hellenbaarden en, op de zuidelijke muur van de toren, Hans Bär, de vaandeldrager, die in 1515 de dood vond in de slag bij Marignano.
In dit huis zetelt de Grote Raad, die zowel de stad Bazel als het kanton Basel-Stadt bestuurt
(Bron en nadere informatie: www.staatskanzlei.bs.ch).