De veren van Bazel

De vier veren tussen de huidige Rijnbruggen van Bazel kennen een historie van ruim 150 jaar.

Tot 1879 was de Mittlere Brücke (tot 1905 een houten constructie uit de dertiende eeuw) de enige brug.

Dit was de reden met houten schepen van ongeveer 9 meter lengte de verbinding tussen Kleinbasel en Grossbasel te onderhouden.

Deze veren (Fähre) heetten aanvankelijk Fliegende Brücke (vliegende bruggen), De exploitatie was in handen van een vereniging van kunstenaars (Künstlergesellschaft) die de winst besteedde aan de bouw van een Kunsthal op de Steinenberg in het centrum van de stad.

Vanwege de komst van steeds meer bruggen (onder andere de Wettsteinbrug in 1879, de Johanniterbrug in 1882, de Dreirosenbrug in 1934 en de brug bij de Krachtcentrale Birsfelden in 1954) en de motorisering nam het gebruik van de veren steeds verder af. In 1976 hield de laatste veerman (Fährimann) er mee op.

Om de veren in de vaart te houden werd een stichting opgericht voor onderhoud en exploitatie van vier veren: de Ueli, Wilde Maa, Leu en Vogel Gryff, legendarische figuren uit de historie van Kleinbasel.

Deze stichting zou later opgaan in de Fähri-Verein Basel. De vier veren varen nog steeds dagelijks tussen Klein- en Grossbasel en wel al 150 jaar zonder uitstoot van Co2, omdat de stroom van de Rijn zorgt voor de verplaatsing naar de overkant via een even eenvoudige, als geniale kabelconstructie.

(bron en verdere informatie: www.faehri.ch).

Palace in the Air

Het is 100 jaar geleden dat de eerste vlucht tussen St. Moritz (Kanton Graubünden) en Londen werd uitgevoerd. Een van de initiatiefnemers in 1920 was Hans Badrutt (1876-1953), eigenaar van het Badrutt’s Palace Hotel in St. Moritz.

Het meer van St. Moritz meer (St. Moritzersee), vlak voor het hotel, was ook de locatie van de eerste vluchten per vliegtuig in Zwitserland in 1910.

De eerste Zwitserse luchtvaartmaatschappijen werden vlak na de eerste wereldoorlog opgericht. Een van hen, Ad Astra, was eigendom van Alfred Comte (1895-1965).

Comte vloog meer dan 230 vluchten in het luchtruim van Graubünden in de winters van 1919 en 1920. Het wintertoerisme bloeide weer op en de Britse aristocraten, captains of industry en kunstenaars vormden de belangrijkste groep.

De directe vlucht van St. Moritz naar Londen en terug met een geschatte reistijd van negen uur was de volgende logische stap.

Het werd mogelijk gemaakt door de nieuwe internationale luchtvaartovereenkomst tussen Frankrijk, Groot-Brittannië en Zwitserland, die kort na de oorlog was ondertekend.

De eerste vlucht met Comte als piloot vond plaats op 4 maart 1920, met een Condor CH-2. Het Badrutt’s Palace hotel viert dit honderdjarige evenement en organiseert de ‘Palace in the Air’ lijn tussen St. Moritz en Londen.

De eerste vlucht vanuit Londen landde na minder dan twee uur op vrijdag 14 februari jongstleden, niet meer op het St. Moritz meer, maar op het nabijgelegen vliegveld van Samedan, en vertrok dezelfde dag weer uit St. Moritz naar Londen.

Op 22 en 23 februari zullen er nog twee retourvluchten zijn van deze historische route.

De Zwitserse Spoorwegen

Bazel had in Zwitserland de primeur van de eerste spoorlijn. Vanaf december 1845 reden treinen via Saint-Louis naar Straatsburg en vanaf 1852 naar Parijs. In 1847 zou de “Spanischbröstli-Bahn” tussen Baden en Zürich in bedrijf worden gesteld.

Dat was de situatie in 1848, toen de nieuwe Confederatie bij Grondwet werd vastgelegd. In 1850 telde het land slechts 25 kilometer spoorweg en drie stations, in Bazel, Baden en Zürich, terwijl andere landen samen toen al 20 000 kilometers rails en meer dan 700 stations hadden.

Tot 1848 waren de soevereine kantons, regio’s en steden niet in staat en (financieel en politiek) bereid het spoorwegennet te ontwikkelen op basis van een gemeenschappelijk beleid.

Dit veranderde met de komst van de Confederatie en de enthousiaste en gedreven persoonlijkheid van Alfred Escher (1819-1882).

Niet alleen Engelse toeristen hadden het land ontdekt, ook voor Engelse spoorwegingenieurs was het in Zwitserland goed toeven. Engeland had tenslotte de eerste spoorweg tussen twee steden (Liverpool en Manchester, 1830) en het dichtste spoorwegnetwerk.

Zwitserland raakte in de ban van de uitbouw van spoorwegnet, aangelegd en gefinancierd door de private sector. Rond 1860 lag er 650 kilometer spoor, in 1864 1 300 kilometer en in 1870 2730 kilometer en het land hoorde bij de Europese top.

Dit ging echter over het relatief makkelijke gebied van Noord-Zwitserland.

De Alpen waren van een andere orde. De Gotthard zou de eerste grote doorbraak zijn. In 1871 werd de Gotthardgesellschaft opgericht met Alfred Escher als president.

In 1872 begon in Göschenen (Zwitserse kant) en Airolo (Italiaanse kant) de bouw, op 1 juni 1882 werd de tunnel geopend en in 1902 ontstond de SBB, voortgekomen uit de vele particuliere spoorwegmaatschappijen.

Het huzarenstukje van de Gotthardtunnel werd in 2016 nog eens overgedaan.