De Kelten en Romeinen
Keltische stammen bevolkten het grondgebied van het huidige Zwitserland al eeuwen voor Christus. Ze stonden in nauw (handels) contact met de omliggende regio’s. De handel strekte zich toen bovendien al uit tot de Middellandse zee regio en Scandinavische landen.
Met de komst van de Romeinen in de eerste eeuw voor Christus begon ook de systematische aanleg van wegen en het vervoer over bergpassen, rivieren en meren.
De bijna vier eeuwen durende Romeinse tijd leidde tot een vergaande ‘romanisering’ van de lokale Keltische bevolking. Er ontwikkelde zich een Gallo-Romeinse cultuur en taal, een soort vulgair Latijn (Latijn met veel Keltische invloeden). Alleen de bovenlaag was volledig geromaniseerd, inclusief de taal.
Het gebied werd een belangrijk Europees handels- en verkeersknooppunt. Diverse Alpenpassen waren in de Romeinse tijd al in gebruik. De Gotthardpas was overigens pas rond 1230 toegankelijk, maar is nog steeds een belangrijke schakel in het Europese handels- en personenverkeer. De opening van de Gotthard-basistunnel in 2016 past in dit eeuwenoude patroon.
De Middeleeuwen
Het gebied van het huidige Zwitserland telde omstreeks het jaar 500 circa 200 000 inwoners, in het jaar 1000 waren hef er naar schatting 500 000.
De Middeleeuwen in de periode 500-1000 waren ook in Zwitserland jaren van grote veranderingen en zeker niet ‘donker’. Zwitserland als land bestond nog niet, het begrip evenmin.
Na het vertrek van de Romeinen emigreerden Duitstalige stammen naar het oosten en midden van Zwitserland en verdrongen de Gallo-Romeinse taal. Behalve in het gebied van het huidige kanton Graubünden. Daar handhaafde het Reto-Romaans zich tot ver in de negentiende eeuw, waarna het Duits ook daarna langzaam deze taal verdrong op enkele gebieden na.
In het westen van het land werd Frans de belangrijkste taal. Italiaans was en is de taal van de in de vijftiende en zestiende eeuw veroverde en bestuurde gebieden.
De Franse, Italiaanse en Duitse taalgebieden van het huidige Zwitserland lagen al rond het jaar 1 000 in grote lijnen vast.
In de eeuwen na 1000, de opkomst van steden en hun machtige burgerij en de feitelijke emancipatie van landelijke gemeenschappen en de eerste bondgenootschappen in de dertiende eeuw, zal de geschiedenis haar loop nemen.
De politieke grenzen waren volledig anders dan tegenwoordig. Alleen de huidige spraakregio’s ontwikkelden zich al in deze periode.
De centrale betekenis van de Jura, de drie meren regio, de Alpen, de rivieren en de bergpassen was in deze periode al eminent.
De katholieke kerk, abdijen, bisschoppen en bisdommen (Genève, Lausanne, Sion, Chur, Bazel en Konstanz (thans Duitsland) speelden in de eeuwen na het vertrek van de Romeinen in de vijfde eeuw een prominente politieke (en militaire) rol.
De Merovingers, Karolingers, Bourgondische, Franse, Duitse koningen, Pausen, Swabische Hertogen en (merendeels Duitse en Habsburgse) keizers van het Heilige Roomse Rijk waren hun voornaamste wereldlijke tegen- of medestanders tot de feitelijke zelfstandigheid in 1499 (Vrede van Bazel) en de volkenrechtelijke soevereiniteit in 1648 (Vrede van Westfalen).
Pas na 1 000 traden adellijke dynastieën, onder andere die van Kyburg, Habsburg, Zähringen en Swaben en talrijke lokale machthebbers, op de voorgrond.
De steden en landelijke machtscentra in de zogenaamde Urschweiz (de kantons of Orte Schwyz, Uri en Unterwalden (het huidige Obwalden, Nidwalden) wonnen pas vanaf de dertiende eeuw aan betekenis.
De Confederatie
Het land heeft vervolgens in een lang proces vanaf de dertiende eeuw een unieke decentrale en democratische structuur ontwikkeld. Niet als een vanzelfsprekendheid, maar in een lang conflict om macht tussen stedelijke en landelijke elites en de burgers, nadat de Habsburgers vanaf de vijftiende eeuw feitelijk geen invloed meer hadden.
Het is echter pas de Franse bezetting in de jaren 1798-1813 die hervormingen in gang heeft gezet die niet meer waren terug te draaien en uiteindelijk hebben geleid tot de huidige federatie van 26 kantons, vier talen, directe democratie, welvaart, enorme innovatiekracht, een bloeiend cultureel leven, diverse religies en een relatief groot vermogen nieuwkomers op te vangen en te laten integreren.
De veranderingen gaan in Zwitserland op federaal niveau wellicht niet altijd even snel, maar de kracht van het land ligt op decentraal en lokaal niveau, industriële centra in de meest afgelegen dorpen en gebieden, eeuwenoude exportnetwerken, uitstekend (beroeps) onderwijs, openbaar vervoer en medisch zorgstelsel en vooral de betrokkenheid en directe invloed van de burgers.
Het is een bottom-up en geen bottom-down maatschappij. Zwitserland is de ware Europese Unie.