Vogel Gryff, Leu en Wild Maa

De muzikale begeleiding met trommels heeft overeenstemming met de Basler Fasnacht (dit jaar 19-21 februari), maar de traditie van Vogel Gryff, Leu en Wild Maa heeft een andere oorsprong.

Jaarlijks worden deze drie figuren op 13, 20 0f 27 januari onthaald. Drie gezelschappen (Ehrengesellschaften) met een eeuwenlange traditie onthalen in januari hun schutspatronen Vogel Gryff, Leu (leeuw) en Wild Maa (wilde man).

Deze traditie gaat terug tot de dertiende eeuw, toen Kleinbasel en Grossbasel nog twee aparte steden waren, gescheiden door de Rijn.

In 1225 is de (houten) Rijnbrug gebouwd, die pas in 1905 werd vervangen door de huidige Mittlere Brücke. Deze brug leidde tot een grote groei in het handelsverkeer en economische bloei in Kleinbasel. In 1285 kreeg de plaats van Rudolf I van Habsburg (1218-1291) stadsrechten.

Muurschildering in Kleinbasel

In de decennia daarna organiseerden vooraanstaande burgers zich in deze drie gezelschappen: de Gesellschaft zum Rebhaus (1304 voor het eerst vermeld) met de Leu als symbool, de Gesellschaft zur Hären en de Wilde Maa  (komt vanaf 1384 in voor in documenten) en de Gesellschaft zum Greifen met Vogel Gryff (vanaf 1409 aantoonbaar).

Deze gezelschappen waren geen gilden. Het waren verenigingen van burgers, die de belangen van Kleinbasel vertegenwoordigden en publieke taken vervulden, waaronder de bewaking van de stadsmuren.

In de vijftiende eeuw groeide de traditie een keer per jaar de wapens in een mars door de stad te presenteren. Wat dat betreft is er wel een parallel met de Fasnacht (dit jaar van 19-21 februari). Deze komt ook voort uit de jaarlijkse presentatie van de wapens door de schutterijen.

De gezelschappen organiseerden hun eigen mars op 13, 20 of 27 januari. Sinds 1839 doen ze dat gezamenlijk met roulerende data, waarbij een van de gezelschappen de voorzitter levert. Dit jaar vindt het evenement op 20 januari plaats.

De drie figuren presenteren zich door een rituele dans aan de burgers en hoogwaardigheidsbekleders van Kleinbasel. Het is een intensief gebeuren, want dit gebeurt op ongeveer 40 verschillende plaatsen voor verschillende gezelschappen tot diep in de avond.

De dag begint met de aankomst op een vlot van Wilde Maa bij Museum Klein Klingental. Daarna gaan de drie figuren naar de Mittlere Brücke en voeren ze hun rituele dansen tot 23.00 op.

Vaandeldragers van de drie gezelschappen, trommelaars en vier narren, de Ueli, begeleiden Vogel Gryff, Wilde Maa en de Leu op hun mars door de stad.

De leden van de drie gezelschappen (honderdvijftig inwoners van Kleinbasel per gezelschap) nuttigen in de middag een gezamenlijke maaltijd, de Gryffemähli. De scheiding met Grossbasel blijft in deze traditie echter strikt gehandhaafd: tot  het midden van de Mittlere Brücke bij de Käppelijoch en geen stap verder. De drie figuren richten hun gezicht bij hun dansen naar Kleinbasel en keren Grossbasel de rug toe.

De soep wordt echter niet zo heet gegeten, want in de kathedraal in Grossbasel wordt de heraldiek van de drie gezelschappen afgebeeld op vensters.

Tot laat in de avond marcheert het gezelschap en dansen de drie figuren door Kleinbasel, begeleid door piccolo’s, trommels en inwoners, jong en oud.

(Bron en verdere informatie: www.vogel-gryff.ch).

Het oude kostuum, (tot 2015) van Vogel Gryff. Het kostuum is meer dan 40 Kilogram zwaar. Museum Kleines Klingental

Muurschildering in Kleinbasel

 Café Spitz/Hotel Merian, aan de Kleinbasel kant

De Grossbasel kant

 

Leu en Vogel Gryff. De Politie van Kanton Basel-Stadt draagt in Kleinbasel alleen op deze dag de traditionele Bobby-Helm.

De vlaggen van de drie Ehrengesellschaften tot het midden van de Mittlere Brücke bij de Käppelijoch

Creaton rumantsch. Romaanse taal buiten Graubünden

De organisaties Pro Svizra Rumantscha, PSR (Voor Romaans Zwitserland) en het Federale Departement voor Cultuur (Bundesamt fur Kultur), organiseren 20 januari aanstaande de  bijeenkomst ‘Creaton rumantsch’ in de Bäckeranlage in Zürich (Hohlstrasse 67).

Creaton rumantsch heeft tot doel te brainstormen, plannen en ideeën te formuleren  om de taal en cultuur van het Romaans buiten Graubünden te stimuleren en onder de aandacht te brengen.

De doelgroepen zijn Reto-Romanen in de ‘Diaspora’ (zij, die voor kortere of langere tijd in andere kantons of in het buitenland wonen) en andere belangstellenden.

Een aantal projecten komt voor een startkapitaal van 5 000 CHF in aanmerking.

De bijeenkomst begint om 10.00 en duurt tot 18.00. Ze begint met een ontvangst en een presentatie en analyse van de huidige situatie, gevolgd door discussie, brainstorming en reflectie in werkgroepen.

De lunch en de apéro worden aangeboden door de organisatie. De voertalen zijn Duits en Romaans, met Frans, Italiaans en Engels als eventuele begeleidende talen.

(Quelle und weitere Informationen: Pro Svizra Rumantscha)

Het klooster Beinwil en zijn dal

De eerste monniken kwamen rond 1100 uit Hirsau (Zwarte Woud, Baden-Württemberg). Op deze heuvel was eeuwen daarvoor een Keltisch heiligdom. Het klooster is in 1085 gebouwd.

De eerste abt heette Esso (overleden in 1133). Hirsau was een klooster dat hervormingen invoerde, de Consuetudines Hirsaugienses. De abdij Cluny was de inspiratie en ook Beinwil baseerde zich op deze hervormingen.

Beinwil is gesticht met financiële steun van lokale machthebbers. Een unieke archeologische vondst heeft de namen van een enkele stichters rond 1100 aan het licht gebracht.

Nomen est Omen

De vondst is een priesterstola (textiel) uit de twaalfde eeuw. Op deze stola staan onder anderen de namen van twee adellijke vrouwen en drie mannen als stichters: graaf Ulrich (Udalricus), diens echtgenote Cunixa, Humbert, Mahtilt en een andere Udalricus.

Paus Eugen III (1088-1153) en keizer Barbarossa (1122-1190) erkenden het klooster in 1114 en 1152.

Rond 1400 kende het klooster een bloeiperiode met een scriptorium, bibliotheek met ruim 200 boeken en manuscripten (waaronder de Beinwiler missaal), een botanische tuin, Romaanse basilica, kloosterschool, hospice voor reizigers over de Passwangpas, landerijen en tal van van waardevolle voorwerpen.

In de 15e eeuw raakt het klooster bekneld in de strijd tussen de stad Bazel en Solothurn en de graven van Thierstein. Het klooster is in 1648 ondergebracht in het klooster Mariastein.

1874 verlieten de laatste monniken het klooster ten gevolge van de ‘Kulturkampf’. Vanaf 1983 bood het klooster een onderkomen aan een oecumenische gemeente.

Sinds 2019 heeft het klooster weer zijn oude functie terug, maar nu voor orthodoxe monniken.

(Bron: P. Lukas Schenker, ‘Die Beinwiler Stola. Ein Zeugnis aus dem 12. Jahrhundert’. In Jahrbuch für Solothurnische Geschichte, Band 93, 2020).

Impressies van de omgeving