Grand Riom Palace

Hotel Waldhaus in Sils werd in de zomer van 1908 geopend. Het uitzicht over het meer van Sils en de Maloja-pas, de bergen en de vallei werden zeer gewaardeerd door de gasten, de beau monde van Europa in de Fin du Siècle.

Vele beroemde gasten, schrijvers, filmsterren, politici, kunstenaars, nouveau riche en oude aristocratie bezochten het hotel om te zien en gezien te worden. Het was de tijd van de bloeiende kuur- en gezondheidsindustrie, het winter- en zomertoerisme in Graubünden.

Veel andere hotels werden na 1850 gebouwd en vele zijn nog steeds te bewonderen, in dezelfde functie als hotel, met een andere bestemming of verlaten en niet in gebruik. Ze hebben alle gemeen dat ze zijn gebouwd in kleine dorpjes met een paar honderd inwoners.

De mislukkingen en nooit gerealiseerde dromen zijn veel minder bekend. Het kleine dorpje Riom stelt in Villa Carisch de droom van het Grand Riom Palace tentoon. De maquette toont de architectuur van wat het had kunnen zijn.

Charles Laurent Carisch (1882-1914), kleinzoon van Johannes Jacob Carisch (1820-1906), erfde van zijn vader Charles Auguste Carisch (1851-1906) het enorme fortuin dat Johannes als eigenaar van restaurants in Parijs had gegenereerd.

Hij wilde het paleis bouwen om het groeiende aantal toeristen te kunnen huisvesten. Als men vandaag de dag Riom bezoekt, is een paleis in zo’n klein dorp hoog in de bergen moeilijk voor te stellen.

Moritz of Davos waren echter soortgelijke dorpen aan het begin van de toeristische bloei en Charles Laurent had de visie, de architect en het geld, maar toen kwam de Eerste Wereldoorlog. Hij stierf als Franse soldaat in 1914 en met hem stierf de droom van het Grand Riom Palace.

(Meer informatie: www.origen.ch).

Aquae Helveticae of Baden

De Romeinse vicus (district) Aquae Helveticae, de latere stad Baden (kanton Aargau), dankt zijn stichting in Romeinse tijd (20 n. Chr.) aan de strategisch en politiek gunstige verkeersligging en de rivier Limmat, die als transportroute dienden en aan de waterbronnen, zoals de naam al aangeeft.

Het ontstaan van Baden is nauw verbonden met de oprichting van het legerkamp in Vindonissa (Windisch) rond 17 na Christus. De nederzetting was kuurcomplex voor soldaten en (Romeinse) burgers.

De Romeinse collectie in het monumentale Landvogteischloss in Baden, aan de oever van de Limmat toont behalve deze geschiedenis ook Griekse keramiek, muurschilderingen, mijlpalen, bronzen beelden, beeldhouwwerken, religieuze voorwerpen, munten, terra sigillata, ambachten, ambachten, mozaïeken en vele andere antiquiteiten.

(Bron, H.W. Doppler, Der römische Vicus Aqua Helveticae Baden, Baden, 1976).

Savognin, Surses en Park Ela

Het dorp Savognin is voor het eerst genoemd in 1154 in een document van de bisschop van Chur. Het dorp ligt in de vallei Surses en in Parc Ela, het grootste regionale natuurpark van Zwitserland.

In het dal getuigen restanten en  archeologische opgravingen van het gebruik van de Julier- en Septimer-passen in de Romeinse tijd.

Met het begin van het toerisme in het midden van de 19e eeuw nam het aantal reizigers dat het dorp passeerde aanzienlijk toe.

Aanvankelijk met paardenkoetsen en na de toelating van het autoverkeer in 1925 (bijna 25 jaar lang waren auto’s in Graubünden verboden) met de postwagen (Postauto). Het verkeer kruiste altijd de stenen brug uit 1682. De brug overspant de rivier Julia, een van de Hinterrhein zijrivieren.

Het dorp bleef katholiek tijdens de Reformatie (rond 1525-1530) en werd een van de bolwerken van de contrareformatie. De monniken bouwden in het kleine dorp maar liefst drie (barokke) kerken en pastorie. Dit maakte de Kerk tot de grootste werkgever van het dorp.

(Bron: www.valsurses.ch).

Deze regio in het kanton Graubünden herbergt niet alleen talrijke kunstschatten en nationaal erfgoed (de Karolingische kerk St. Peter in St. Mistail bijvoorbeeld), maar is ook een oude doorgangsroute van Noord naar Zuid en omgekeerd.

De Julierpas was al ten tijde van de Romeinen in gebruik en op de pas (2284 m.) zijn twee Romeinse zuilen de stille getuigen.

De Septimerpas is echter altijd een concurrent geweest, ook al ten tijde van de Romeinen. De  Septimerpas  leidt direct naar Bergell en  Italië, terwijl  na de Julierpas de Malojapas nog op de weg naar Bergell ligt.

Na de ingebruikname van de Splügenpas en de Gotthardpas in de dertiende eeuw  werden de Julierpas en de Septimerpas steeds minder gebruikt.

Door het opkomende toerisme en de verbreding van de Julierweg (Julierstrasse) in de  negentiende eeuw neemt de Julierpas en daarmee Oberhalbstein weer in  belang toe.

Vanaf Chur gingen talrijke postkoetsen over deze pas naar Oberengadin. Het Posthotel Löwen in Mulegns was een belangrijke rustplaats.

De opening van de eerste Gotthardtunnel in 1882 en de Albula-spoorlijn in 1903 maakten de Julierweg echter minder relevant.

Daar kwam nog bij dat in Graubünden tot 1925 een rijverbod voor auto’s gold. Pas in 1925 werd dit verbod door een referendum opgeheven. Voor de regio was het echter te laat en ze lag buiten de belangrijkste toeristische- en handelsroutes.

Tot de opkomst van het massatoerisme was Oberhalbstein of Surses in het Reto-Romaans in een diepe slaap verzonken. Dit veranderde vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw.

Vanaf Tiefencastel  (vlakbij  het Karolingische klooster van St. Mistail) gaat het via de kloof Crap Ses (of door de tunnel) naar het dal en het schitterende natuurpark Ela. Via Savognin, en Rona leidt de Julierweg vervolgens naar Mulegns en het Marmorera- stuwmeer.

Marmorera

Het plaatsje Marmorera is in  1954 in de golven verdwenen en elders herbouwd (na een referendum). Bivio is het laatste dorp aan de voet van de Julierpas. Bivio heette in de Middeleeuwen Stabulum Bivio, de stal op de splitsing (bi via). Met reden, want hier bestaat de keus van de Septimerpas, de Julierpas of de Stallerberg.

Bivio is een knooppunt van drie culturen en talen: de Duitsprekende Walser van Avers, het Italiaans van Bergell en het Reto-Romaans.

In Bivio zijn Duits en Reto-Romaans de voertaal al wordt er ook Italiaans gesproken, ook na de fusie met andere gemeentes in het dal (Cunter, Marmorera, Mulegns, Riom, Salouf, Savognin, Parsonz, Sur en Tinizong-Rona).

Deze gemeente heet Sures en telt ongeveer 2 500 inwoners.  Na het nemen van de Julierpass is Oberengadin bereikt.

Allegra