De Rijnkloof of Ruinaulta

De Rijn ontspringt in de Alpen in het St. Gotthard-massief. De Vorderrhein (Voor-Rijn) ontspringt vlakbij de Oberalppas en komt bij Reichenau-Tamins, ongeveer tien kilometer voor Chur, samen met de Hinterrhein (Achter-Rijn) om vanaf Chur de ongeveer 1220 kilometer lange reis naar Nederland te beginnen.

De Vorderrhein en de Hinterrhein komen samen bij Reichenau-Tamins, op weg naar Chur, Bazel en Lobith

De Rijn is op veel plaatsen imposant en iedere plek vanaf de bronnen heeft weer haar eigen charme, de rijnvlakte bij St. Gallen, de waterval bij Schaffhausen tot de dichterlijke rivier door het Nederlandse landschap. De Rijnkloof tussen Ilanz en Reichenau is echter van onovertroffen schoonheid en natuurlijke veelzijdigheid.

De kloof (Rheinschlucht of Ruinaulta in de Romaanse taal) van ongeveer 14 kilometer lengte tussen Ilanz, de eerste stad aan de Rijn, en Reichenau bij Chur, herbergt steile wanden tot 400 meter, vele watervallen, beekjes, bossen, weiden en een rijke flora en fauna.

De oorsprong van de Rijnkloof gaat terug tot de grote aardverschuiving van Filmserstein, die ongeveer 9500 jaar geleden plaatsvond. Sinds 1977 is de Rijnkloof opgenomen in de Federale Inventaris van Landschappen en Natuurmonumenten van Nationaal Belang (BLN).

De aardverschuiving bedekte een groot gebied tussen Ilanz en Reichenau. Er ontstond een meer en het water van de Vorderrhein baande zich geleidelijk een weg door de massa van steen en aarde. De 400 meter diepe en 14 kilometer lange kloof werd gevormd.

Talrijke kleine schiereilanden, Islas, ontstonden. Ze werden soms gebruikt als weide- en landbouwgrond en in de middeleeuwen ontstonden nederzettingen in de kloof. De Islas hebben ook namen, bijvoorbeeld Isletta, Disla-Prau Grond, Isla Sura, Isla Sut, Islas da Bargaus, Isla da Corvs, Islas da Zir, Zir Grond, Zir Pign of Isla Davon.

De wegen voor personen en goederenverkeer liepen aanvankelijk niet door de kloof, maar langs de randen op de hoger gelegen delen. Ze verbonden Reichenau-Tamins, Trin, Sagogn, Versam, Schluein, Ilanz, Castrisch, Flims en Laax met Chur. In de loop der tijd is de kloof echter op verschillende plaatsen toegankelijk gemaakt door wegen en bruggen.

Ilanz

Met de industrialisatie en modernisering in de 19e eeuw groeide ook de behoefte aan aansluiting op de spoorlijn. De spoorlijn Reichenau-Ilanz is geopend in 1903 en verbind diverse dorpen, onder andere Versam-Safien, Sagogn, Valendas en Castrisch  tot het verderop gelegen Disentis-Mustér. In verband met de aanleg van de spoorlijn en het toenemende autoverkeer zijn nadien nieuwe wegen en bruggen gebouwd.

Tegenwoordig is de Rijnkloof met zijn prachtige landschap en flora een beschermd natuurgebied en toeristisch project met de naam “Monumemt Ruinaulta”.

(Bron en verdere informatie: M. Bundi, La Ruinaulta. Ein kulturthistorisch Handbuch, Chur 2020)

Versam

Unrueh en Unruhe in Saint-Imier en Zwitserland

Zwitserland staat niet bekend als land van revolutionaire veranderingen. Toch loopt dit land vaak voorop bij wetenschappelijke, industriële, democratische, ethische of maatschappelijke ontwikkelingen.

Een van deze aspecten is de vorming van de eerste democratische (mannelijke) federatie met drie officieel erkende landstalen in 1848. Daarnaast was het land een gewild oord voor asielzoekers en vluchtelingen van allerlei slag, anarchisten, revolutionairen en andere bannelingen uit Europa’s monarchieën. Franse, Italiaanse, Russische, Poolse, Duitse en Oostenrijkse vluchtelingen leefden in alle uithoeken van het land.

Het ongenoegen van de monarchen was groot. Na de Franse Revolutie en de daaropvolgende oorlogen wilden ze na 1815 vooral geen experimenten meer. De Heilige Alliantie was de garantie. Dit verbond tussen Rusland, Oostenrijk (Habsburg) en Pruisen werd op 26 september 1815 in Pruisen gesloten.

De industrialisatie in deze eeuw schiep nieuwe sociale verhoudingen en de opkomst van de arbeidersklasse- en beweging, een nieuwe burgerij, de eerste politieke partijen en anarchistische en revolutionaire bewegingen.

Een van de best georganiseerde arbeidersbewegingen ontstond in de horlogeindustrie in kanton Neuchâtel en het huidige kanton Jura, tot 1979 kanton Bern.

Saint-Imier, fabrieksgebouw Longines, 1867. Collectie: Musée Longines

Affiche Longines 1905. Collectie: Musée Longines

Saint-Imier, huidige gebouw Longines

La Chaux-de-Fonds en Le Locle zetten in  kanton Neuchâtel de toon. In het toenmalige kanton Bern was Saint-Imier een belangrijk industriestadje in de horlogeriesector.

La Chaux-de-Fonds, een stad van en voor de horlogerie met een vergelijkbare stadsplanning met Saint-Imier en Le Locle en andere ‘horlogeriesteden’.

La Chaux-de-Fonds, Musée international d’horlogerie de Gnomon (de tijd)

De film Unrueh van de regisseur Cyril Schäublin (*1984) geeft een ingetogen en indringend beeld van de snelle veranderingen in de organisatie van kapitaal, arbeid en technologie en de anarchistische beweging door de ogen van een arbeidster in St. Imier in het laatste deel van de negentiende eeuw. Haar taak was het plaatsen van het centrale mechanisme van een horloge. Dit onderdeel heette ‘Unrueh’.

Anarchisten en revolutionairen uit heel Europa wachtten in Zwitserland hun kans af. De Russische revolutionair Vladimir Lenin (1870-1924) en de  Italiaanse anarchist Luigi Lucheni (1873-1910) zijn de bekendste of beruchtste voorbeelden.

Genève, boulevard van het meer van Genève

In Saint-Imier en in de film Unrueh speelt de minder bekende Russische carthograaf en anarchist Pyotr Kropotkin (1842-1921) de hoofdrol. Hij was een van de velen die sociale ‘Unruhe’ gebruikten voor eigen politieke doeleinden. Ze hadden echter buiten de waard gerekend. De industriëlen in de horlogesector bleken socialer betrokken te zijn dan goed is voor een revolutie.

Foto van Nadar, Pyotr Kropotkin (1842-1921), 1900. Bron: Wikipedia

(Bron: Musée de Longines, Saint-Imier) 

Collectie: Musée de Longines

Saint-Imier, huidige gebouw  van Longines

Saint-Imier

Dies academicus Universiteit Bazel en kunstmatige intelligentie

De Dies academicus van de universiteit Bazel vond op 24 november 2023 plaats in de oudste parochiekerk van Bazel, de Martinskirche (11e eeuw). Een toepasselijke locatie voor de oudste universiteit van het land.

Martinskirche

Erasmus (1469-1536) heeft het net niet meer meegemaakt, maar in 1538 is ten behoeve van beurzen voor (internationale) studenten de Erasmus Stichting (Erasmusstiftung) opgericht, ruim vier eeuwen voor het Erasmusprogramma van de Europese Unie! Ook toen al was Zwitserland een innovatief land. Het kapitaal bestond uit de nalatenschap van Erasmus.

De eerste beheerder van het fonds was zijn vriend Bonifacius Amerbach (1495-1562). De Universiteit, het stadsbestuur en burgers van Bazel richtten na 1532 ook fondsen op voor het verlenen van beurzen.

Van de 5 600 Studenten, die zich tussen 1532 en 1600 inschreven, kwamen de meesten uit de Zwitserse Confederatie, Duitsland en Oostenrijkse gebieden en 500 uit Frankrijk, 250 uit de Nederlanden, 150 uit het Koninkrijk Polen en Litouwen, 100 uit England, 70 uit Italië en 60 uit Scandinavië.

Rechts het oude universiteitsgebouw (tot 1939) aan de Rheinsprung, links daarvan de botanische tuin (tot 1692). 

1460-1532

1532 was een belangrijk jaar voor de universiteit, feitelijk was sprake van een nieuw begin. De Universiteit is gesticht op initiatief van het stadsbestuur in 1460, na schriftelijke toestemming van Paus Pius II (1405-1464) in een bul op 12 november 1459.

Het was dus een initiatief van burgers en niet van een landsheer, wat uitzonderlijk was in die tijd. De universiteit heeft dan ook altijd een innige band met de burgers van de stad onderhouden. Dit kwam en komt onder andere tot uitdrukking in diverse organisaties van burgers en ruimhartige donaties.

Op 4 april 1460 opende de universiteit met een feestelijke mis en het Te Deum laudamus in de Münster (de kathedraal) haar deuren met de vier faculteiten theologie, recht, medicijnen en de Artes liberales.

Het Concilie van Bazel (1431-1438/1449) en de goede contacten met Paus Pius II ( die als secretaris van een kardinaal onder zijn naam Enea Silvio Piccolomini het Concilie had bijgewoond), de drukkerijen en uitgeverijen, de centrale ligging, en de humanistische geest schepten de voorwaarden voor de universiteit in deze stad met 10 000 inwoners.

Centrum Bazel rond 1450. Maquette Historisches Museum Basel

Het Concilie had een eigen universiteit, de Konzilsuniversität (1432-1440). Daar studeerden en onderwezen belangrijke wetenschappers van de meest prestigieuze universiteiten. De kerk en wetenschap, onderzoek en universiteiten waren toen nog nauw met elkaar verbonden. Na het Concilie werd de Konzilsuniversität voorgezet als Kurienuniversität (1440-1448). De basis voor een permante universiteit was gelegd.

Het was bovendien een periode van het oprichten van veel nieuwe universiteiten in het Duitstalige gebied, onder andere in Greifswald (1456), Freiburg (1457), Ingolstadt (1472), Trier (1473), Mainz (1477), Tübingen (1477),  Wittenberg (1502) en  Frankfurt a/d Oder (1506). De landsheer en de keizer van het Heilige Roomse Rijk en niet de burgers waren echter de drijvende kracht.

De Universiteit ontwikkelde zich voorspoedig als kleinere universiteit aan de Bovenrijn met prestigieuze leerstoelen en professoren. De aansluiting bij de Eidgenossenschaft betekende echter een verlies van studenten uit de Habsburgse landen (die veelal kozen voor Freiburg im Breisgau).

De tweede breuk kwam met de Reformatie. Na rumoerige jaren en polarisatie van voor- en tegenstanders kozen de stad en de universiteit 1529 voor de Reformatie. Veel professoren en studenten verlieten samen met het Domkapittel en de bisschop de stad en de universiteit werd gesloten. De meeste studenten en professoren gingen naar het katholieke Freiburg (evenals Erasmus tot diens terugkeer naar Bazel in 1535).

De protestante universiteit ging met nieuwe statuten en nieuwe financiering 1532 weer van start. Een belangrijke introductie was de invoering van beurzen voor studenten, nu de kerk als financier was weggevallen. De Erasmusstichting, ondersteuning door de stad en initiatieven van burgers vervulden deze functie.

Johann Jakob Neustück (1799/1800–1867), 1843, blik vanaf de Rheinsprung door de Augustinergasse met rechts het  Augustinerklooster naar de Münsterplatz. Foto: Wikipedia

Ook het “Collegium alumnorum» ondersteunde studenten financieel. De twee locaties waren het ‘Oberes Kollegium’ in het voormalige Augustinerklooster (op de plaats van het gebouw van het Natuurhistorische museum) en het «Unteres Kollegium» op het oude universiteitsgebouw ‘Schalerhof’ op de Rheinsprung.

Johann Jakob Neustück (1799/1800-1867), 1844, Augustinerkloosterhof en het “Oberes Kollegium” 1844. Foto: Wikipedia

Door de scheiding universiteit en kerk kwam er ook veel meer aandacht voor de medische wetenschap, civiel-, staats- en volkenrecht en de artes liberales.

Mede dankzij de aanwezigheid van uitgevers en drukkers, een liberale, humanistische omgeving en centrale ligging trok de universiteit steeds meer buitenlandse studenten en professoren aan.

1532-1945

De botanische tuin kwam 1588 tot stand aan de Rheinsprung. In 1692 verhuisde de botanische tuin naar de Petersgraben naar het opgeheven Dominikaner klooster en in 1898 naar de huidige locatie bij de Spalentor aan de Petersplatz, vlakbij het nieuwe hoofdgebouw (Kollegienhaus) uit 1939.

 

Het Kollegienhaus, de Petersplatz en de Spalenberg

De universiteit kocht in 1661 het Amerbachkabinett en creëerde daarmee de voorwaarden voor het eerste openbare Europese museum in het Haus zur Mücke in 1671. De universiteitsbibliotheek was daar al ondergebracht.

Haus zur Mücke

De collecties werden in die tijd verzameld door welgestelde burgers en professoren van de universiteit. Bonfacius en diens zoon Basilius (1533-1591) Amerbach waren de grootste verzamelaars van antieke kunst, hedendaagse beeldende kunst, flora en fauna en volkenkundige voorwerpen).

Uit dit initiatief zijn in de 19e en 20e eeuw verschillende musea voortgekomen, onder andere het Museum der Kulturen, Naturhistorisches Museum, Kunstmuseum Basel, Antikenmuseum Basel und Sammlung Ludwig, Historisches Museum Basel, Pharmaziemuseum en Anatomisches Museum.

De universiteit heeft sindsdien nog diverse dieptepunten meegemaakt, in studentenaantallen, politieke situatie (1798-1813, de Franse overheersing) en de scheiding van Kanton Basel-Stadt en Basel-Landschaft in 1833. Tegenwoordig hebben de twee kantons een (financiële) modus vivendi en samenwerking gevonden. Economische crises en (wereld) oorlogen hadden ook hun weerslag.

Na 1945

De zeven faculteiten psychologie, economische wetenschappen, natuurwetenschappen, geesteswetenschappen, medisch wetenschap, recht en theologie hebben tellen tegenwoordig ongeveer 13 000 studenten.

Rector Prof. Dr. Dr. h.c. mult. Andrea Schenker-Wicki bij het uitspreken van de rede ‘Intelligenzen’.

De rector-magnificus stelde op de Dies academicus van Zwitserlands oudste universiteit de nieuwste globale uitdaging in de wetenschap centraal onder de titel ´Intelligenzen: kunstmatige intelligentie (KI) ´.

De universiteit engageert zich met een zogenaamd KI-Initiatief (KI-Initiatieve) met als doel KI voor de maatschappij op een verantwoorde manier in te zetten en te ontwikkelen (responsible intelligent society) en alle burgers in dit proces te betrekken (no one left behind).

Erasmus ging op een genuanceerde, humanistische en tolerante wijze om met de uitdagingen van zijn tijd. Hij zou trots zijn op het door hem zo gekoesterde Bazel en wat toch ook enigszins zijn Alma mater is. Hij kijkt wellicht welwillend toe vanuit zijn laatste rustplaats in de Münster.

(Bron: Universität Basel; G. Kreis, 550 Years of the University of Basel, Christoph Merian Verlag, Basel 2010).

Post scriptum:

ETH Zürich en EPFL lanceerden op 4 december het initiatief “Swiss AI” met als doel Zwitserland te positioneren als wereldwijd toonaangevende locatie voor de ontwikkeling en het gebruik van transparante en betrouwbare kunstmatige intelligentie. De nieuwe “Alps” supercomputer op CSCS biedt hiervoor de infrastructuur.

Impressies van de Dies academicus