Biel/Bienne, Rolex. Foto: TES.

Het eeuwenoude Zwitserse Wirtschaftswunder en John Bowring

Een kleine vraag over een klein land in de onherbergzame Alpen zonder directe toegang tot de zee,  geen koloniën, geen natuurlijke hulpbronnen of grondstoffen (afgezien van water, graniet, hout en steen), voor een groot deel onbewoonbaar, ontoegankelijk en onvruchtbaar gebied en tot 1848 met een middeleeuws, chaotisch staatbestel van vrijwel volledig soevereine kantons, die omringd waren door machtige op expansie gerichte monarchieën.

Hoe kan een land onder dergelijke omstandigheden uitgroeien tot een van de welvarendste ter wereld ?

Zeer lezenswaardig en zelfs in bepaalde opzichten actueel is het (Engelstalige) rapport over de economie van Zwitserland in 1835 van de Engelse parlementariër John Bowring (1792-1872).

John King ( 1788-1847), Sir John Bowring, 1826. National Portrait Gallery Londen.

Welvaart

De grote welvaartsgroei in de tweede helft van de twintigste eeuw wordt vaak in verband gebracht met het bankgeheim en rekeningen van minder bonafide klanten, de (Joodse) tegoeden, de goudvoorraden uit geplunderde landen of de handel met Duitsland in de Tweede Wereldoorlog.

De rol van Zwitserse handelaars en ondernemers tijdens de slavernij en het kolonialisme staat sinds kort in het middelpunt van de belangstelling (inclusief het gevaar van anachronistische standpunten en het negeren van de wrede heerschappij van lokale tirannen en slavenhandelaars).

Deze factoren hebben een rol gespeeld, pecunia non olet. De huidige welvaart wordt hier echter maar ten dele of niet door verklaard. De sociale welvaartsstaat komt niet uit de lucht vallen en is ook geen direct gevolg van bovengenoemde factoren, hoe moreel laakbaar deze, met de huidige kennis, wetten  en moraal, ook kunnen zijn.

Fleurier (kanton Neuchâtel), Horlogerie Parmigiani

Het eeuwenoude economische succes

De basis van het Zwitserse economische succes gaat een paar eeuwen terug. Het decentrale staatssysteem met kleine politieke eenheden door en voor burgers en zonder aristocratische dynastieën ontstond in de laat dertiende tot begin zestiende eeuw in de dertien (Duitstalige, alleen Fribourg is ook Freiburg) kantons en hun geallieerde gebieden (Zugewandte Orte), onder andere het huidige Graubünden, Genève, (Boven) Wallis, St. Gallen en Neuchâtel.

De unieke Landsgemeinde ontstond in acht kantons in de dertiende en veertiende eeuw. Ze zijn de voorlopers van wat tegenwoordig directe democratie wordt genoemd. In de andere kantons waren de gilden en de regenten-kooplieden aan de macht, zoals bijvoorbeeld ook het geval was in de Republiek van de Verenigde Nederlanden.

Trogen, centrum. Kanton Appenzell Ausserrhoden. Foto: TES

De Orte, die vanaf de zestiende eeuw kantons worden genoemd, waren gericht op handel, productie, industrie en na 1515 (Marignano) het voorkomen of niet deelnemen aan geldverkwistende buitenlandse conflicten en expedities, de Zwitserse neutraliteit.

De Zwitserse soldaat was echter niet weg te denken van de Europese slagvelden. Hij was een gewild exportproduct, waaraan de lokale elites in de kantons goed verdienden. Bovendien was het een goede afvoerput voor mannen onder de armoedegrens en potentiële oproerkraaiers.

Collectie: Landesmuseum Zürich

Deze decentrale structuren bevorderden de ondernemingslust, handel, innovatie, rechtszekerheid en conflictbeheersing en -beslechting.  De kantons waren feitelijk na 1499 (Vrede van Bazel) en volkenrechtelijk na 1648 (Vrede van Westfalen) soevereine republieken zonder buitenlands, keizerlijk, koninklijk of rechterlijk gezag boven zich.

Deze (relatief) democratische structuren zonder buitenlandse inmenging betekende een voordeel ten tijde van de godsdienstoorlogen in de zestiende en zeventiende eeuw. Afgezien van enkele relatief kleine oorlogen (de Kappelerkriege van 1529 en 1531 en de Villmergerkriege van 1656 en 1712) waren er geen grote (religieuze) conflicten, afgezien van de Bündner Wirren (1618-1638) en de boerenopstand van 1653.

De kantons hielden stemmingen over de godsdienst. De Appenzeller splitsten zich vreedzaam in 1597, Glarus erkende de twee geloven en zelfs het delen van de kerken (Simultaneum), sommige kantons werden hervormd, andere bleven het oude geloof trouw. Freiburg (katholiek) en Bern (protestant) waren bondgenoten in hun buitenlands beleid en deelden in de buit op de hertog van Savoie in 1536 (verovering Waadt).

Het leidde wel tot (persoonlijke) conflicten en bondgenootschappen met landen met het juiste geloof. De menselijke en materiële schade in Zwitserland was echter beperkt en dit was uiteraard goed voor de handel, productie en industrie.

Suchard, de eerste chocolade multinational

Specialisatie, handel en niches

Bovendien specialiseerden de steden en kantons zich al in een vroeg stadium. Vee en melkproducten in het ene kanton, horlogerie of textiel in andere en globale en Europese handel in  zijde, katoen, wol, linnen, koffie, thee, specerijen in grote stedelijke centra.

De centra van handel, industrie en export bloeiden al in de zestiende tot de achttiende eeuw, twee eeuwen voor de industriële revolutie. St. Gallen, Glarus, Zürich, de Appenzeller, Bazel en andere gebieden hadden een dominerende positie in de textielindustrie.

Het Verlagsystem lag hieraan  ten grondslag. De ondernemer verschafte de grondstoffen en de eenvoudige productiefaciliteiten voor thuisarbeid. De lonen en investeringen waren laag, de productie was voornamelijk handenarbeid door (huis) vrouwen en kinderen.

Solothurn, Attisholz complex, Solothurn

Protestanten

Zwitserland heeft, evenals de Republiek van de Verenigde Nederlanden, veel voordeel gehad van de komt van tienduizenden Hugenoten en andere protestante vluchtelingen in de zestiende en zeventiende eeuw. Zij namen hun kennis, ervaring en handelsmentaliteit mee. De horloge- en textielindustrie hebben er van geprofiteerd.

1800-1900

De pioniers van de horloge industrie veroverden in korte tijd Europa met wereldwijde netwerken. De bancaire sector groeide hard. Niet Engeland, maar Zwitserland was de toonaangevende textielproducent in de achttiende eeuw.

Dit veranderde vanaf 1780  door (Engelse) uitvindingen in de industriële revolutie en de Napoleontische oorlogen. Naderhand waren de kantons in de nieuwe Confederatie van 1815 te verdeeld om bijvoorbeeld kanton overschrijdende spoorwegen aan te leggen. Dit veranderde door de nieuwe Grondwet en Confederatie van 1848 en de nieuwe bevoegdheden voor de centrale overheid (der Bund, la Fédération).

Glarus, textielindustrie

In 1875 had het land relatief de meeste spoorwegen en stations van Europa, het toerisme boomde, de ingenieurs leverden meesterwerken af in de tunnelbouw, viaducten, bruggen, spoorwegen, de waterwegen, de eerste waterkrachtcentrales, watermanagement (de ‘Deltawerken’ van de Juragewässerkorrektion 1868-1891 bijvoorbeeld), bergpassen en later autowegen, machinebouw, elektronica, ja zelfs scheepsbouw.

Een scheepsbouwer Escher Wyss uit Zürich was lange tijd de grootste Europese producent van stoomschepen. De schepen werden elders in elkaar gezet of de scheepsbouwer vestigde zich met werven in het buitenland.

Rond 1900 was Zwitserland een toonaangevende toeristische-, financiële, industriële- en handelsnatie en land met goed (beroeps) onderwijs en uitstekende universiteiten en onderzoekscentra.

Multinationals zoals Hoffmann La Roche, Nestlé, ABB en de chemie-, verzekerings- en bankreuzen en multinationals in diverse andere sectoren werden in deze tijd opgericht. De beau monde van Europa en de wereld ontmoette elkaar in  de Zwitserse Grand Hotels en kuuroorden.

Bazel, Roche Torens. Foto: TES

Het nadeel wordt een voordeel

De Alpen, vroeger een nadeel, waren nu een voordeel. De goede infrastructuur, in 2016 nog eens bevestigd door de nieuwe Gotthardtunnel, bouwmateriaal in overvloed (graniet en vele soorten steen), creatief en innovatief gebruik van water (en hout) en het toerisme kenmerken het (transit) land. De bewust klein gehouden boerenbedrijven (met subsidies), leiden tot hoogwaardige vlees- en melkproducten en goed natuurbehoud.

Het gebrek aan grondstoffen inspireerde tot creativiteit en innovaties. Grondstoffen, zoals wol, katoen, linnen of ertsen werden en worden ingevoerd en in hoogwaardige producten weer uitgevoerd (machines, horloges, schrijfwaren, elektronica bijvoorbeeld). Het gebrek aan grondstoffen werd een voordeel. De ondernemers en handelaren moesten het vooral hebben van innovatie en hoogwaardige ‘niche’ producten, die vervolgens marktleiders werden.

De vork (la fourchette) van Nestlé, Alimentarium.

Zwitserland kende geen oorlog, revoluties of kostbare koloniale of andere buitenlandse expedities in de negentiende en twintigste. Het politieke systeem was stabiel en economisch liberaal én sociaal. De laatste gewapende conflicten waren de Basler Wirren van 1831-1833  en de Sonderbundskrieg van 1847, een korte burgeroorlog. Religieuze en economische motieven en vooral de opzet van de toekomstige staat (decentrale confederatie of meer macht voor de federatie) lagen hier aan ten grondslag.

Water werd al vanaf 1880-1890 een belangrijke natuurlijke hulpbron voor het opwekken van elektriciteit en gebruik in de chemische industrie.

Waterkrachtcentrale Whylen-Augst (1912)

De energieonderneming Primeo Energie faciliteert en financiert bijvoorbeeld Primeo Energie Kosmos, een Erlebnis- en wetenschappelijk centrum voor klimaat en energie.

Conclusie

De stabiele sociale en economische ontwikkeling, het politieke systeem, het goede onderwijs, de arbeidsmoraal en innovatie zijn de basis van het economische succes.

Dit blijkt vooral uit het sterke midden- en kleinbedrijf, het uitstekende beroepsonderwijs voor vakken en ambachten en ’s werelds beste ingenieursopleidingen en onderzoeksinstituten. De kracht van het midden- en kleinbedrijf hangt op haar beurt weer samen met de juridische structuren, rechtszekerheid, koopmansgeest en de betrokkenheid en respect van de burgers voor elkaar, woonomgeving, de gemeente, het kanton en het federale systeem.

Decentralisatie is het toverwoord, een bottom-up samenleving, economie en politiek. Dit komt ook tot uiting in het zogenaamde Milizsysteem in het leger, de politiek en de civil society.  In welk land zitten ‘captains of industrie’ als miliz in de volksvertegenwoordiging? Dat kan ook alleen maar als er vertrouwen in het systeem en in elkaar is.

In Zwitserland wonen geen betere of slechtere mensen, handelaren, ondernemers en industriëlen. Het is de combinatie van een aantal factoren die aan het succes en zijn eeuwenoude continuïteit ten grondslag liggen. Het bankgeheim, zwart of fout geld en foute handel in tijden van oorlogen zijn in ieder geval niet de basis van het succes van het eeuwenoude Zwitserse model.

Het Zwitserse systeem lijkt onverenigbaar met de ondemocratische maar (absurd) bureaucratische Europese Unie van 27 (totaal) verschillende geschiedenissen, mentaliteiten en economische, fiscale, juridische, politieke, monetaire en culturele systemen, gecentraliseerd en geleid volgens het (absurde) principe van ‘one size fits all’.

(Bron: Markus Somm, Warum die Schweiz reich geworden ist. Bern, 2022; Joseph Jung, Das Laboratorium des Fortschritts. Die Schweiz im 19. Jahrhundert, Zürich, 2019).