Kloster Beinwil. Foto/Photo: TES.

Het klooster Beinwil en zijn dal

De eerste monniken kwamen rond 1100 uit Hirsau (Zwarte Woud, Baden-Württemberg). Op deze heuvel was eeuwen daarvoor een Keltisch heiligdom. Het klooster is in 1085 gebouwd.

De eerste abt heette Esso (overleden in 1133). Hirsau was een klooster dat hervormingen invoerde, de Consuetudines Hirsaugienses. De abdij Cluny was de inspiratie en ook Beinwil baseerde zich op deze hervormingen.

Beinwil is gesticht met financiële steun van lokale machthebbers. Een unieke archeologische vondst heeft de namen van een enkele stichters rond 1100 aan het licht gebracht.

Nomen est Omen

De vondst is een priesterstola (textiel) uit de twaalfde eeuw. Op deze stola staan onder anderen de namen van twee adellijke vrouwen en drie mannen als stichters: graaf Ulrich (Udalricus), diens echtgenote Cunixa, Humbert, Mahtilt en een andere Udalricus.

Paus Eugen III (1088-1153) en keizer Barbarossa (1122-1190) erkenden het klooster in 1114 en 1152.

Rond 1400 kende het klooster een bloeiperiode met een scriptorium, bibliotheek met ruim 200 boeken en manuscripten (waaronder de Beinwiler missaal), een botanische tuin, Romaanse basilica, kloosterschool, hospice voor reizigers over de Passwangpas, landerijen en tal van van waardevolle voorwerpen.

In de 15e eeuw raakt het klooster bekneld in de strijd tussen de stad Bazel en Solothurn en de graven van Thierstein. Het klooster is in 1648 ondergebracht in het klooster Mariastein.

1874 verlieten de laatste monniken het klooster ten gevolge van de ‘Kulturkampf’. Vanaf 1983 bood het klooster een onderkomen aan een oecumenische gemeente.

Sinds 2019 heeft het klooster weer zijn oude functie terug, maar nu voor orthodoxe monniken.

(Bron: P. Lukas Schenker, ‘Die Beinwiler Stola. Ein Zeugnis aus dem 12. Jahrhundert’. In Jahrbuch für Solothurnische Geschichte, Band 93, 2020).

Impressies van de omgeving