Das römische Theater in Augst. Foto: TES

Romeinse theaters in Zwitserland

Antieke theaters

Een theatertraditie ontbrak in de westelijke provincies van het Romeinse Rijk tot aan het begin van het keizerrijk onder Augustus (keizer van 27 v. Chr. – 14 n. Chr.). Alleen in de Griekse nederzettingen in Spanje (Hispania) en Zuid-Frankrijk (Gallia Narbonensis) bestonden stenen theaters.

Het duurde tot de laatste fase van de Romeinse Republiek (de periode na 55 v. Chr.) voordat stenen theaters ook in Rome en daarna in de veroverde westelijke gebieden  werden gebouwd.

Het theater was in Griekenland een belangrijk communicatiemiddel en speelde een prominente politieke rol in de samenleving.

Rome

In de Romeinse Republiek verbood de senaat juist om deze reden stenen theaters, omdat deze instellingen misbruikt konden worden voor politieke doeleinden. Houten theaters waren wel toegestaan omdat deze geen permanent karakter hadden.

Het theater was immers niet zomaar een plaats voor het opvoeren van een komedie of tragedie, maar vooral een ontmoetingsplek van de elite en burgers.

Daarnaast speelde religie een vooraanstaande rol in het theater. Processies, offerandes en andere religieuze rituelen waren een vast onderdeel van de theateropvoeringen, die dagen achtereen konden duren.

Aosta, Romeinse theater, het enige overdekte Romeinse theater, gesitueerd naast het ampfitheater

De Republiek

De laatste decennia van de Republiek overtroffen theateropvoeringen en de grootte van houten theaters, die aan vele duizenden toeschouwers ruimte boden, elkaar in originaliteit en kosten. De kosten werden gedragen door generaals, die rijk geworden door buit, politieke ambities hadden.

Ideologie, religie en propaganda gingen hand in hand. Het is tegen deze achtergrond dat de generaal Gnaeus Pompeius Magnus, Pompeius de Grote (106 – 48 v. Chr.) in 55 v. Chr. het eerste stenen theater in Rome bouwde, gepresenteerd als tempel, omdat het formeel nog steeds verboden was.

En er was inderdaad een tempel aanwezig, die echter in het niet viel bij de constructie voor tienduizenden toeschouwers. Geld is macht, er bovendien beschikte Pompeius over zijn legioenen.

Zijn grote tegenstrever Julius Caesar (100-44 v. Chr.) liet het er niet bij zitten en begon aan de bouw van een gigantisch stenen theater in Rome, dat echter pas in 11 v. Chr. door Augustus werd voltooid. Dit is het Marcellus theater in Rome. In Spanje bouwde Lucius Cornelius Balbus (100-32 v. Chr), een bondgenoot van Caeser, een groot stenen theater in Gades (Cadiz) in 44. Chr.

Theater Aventicum (Avenches)

Keizer Augustus

Onder Augustus (63 v. Chr.- 14 n. Chr.)werd het stenen theater een belangrijk ideologisch en politiek medium. Hij worstelde met de vraag hoe hij zijn monarchie in het Republikeinse Rome kon presenteren zonder koning genoemd te worden.

Dat was zijn adoptief vader Caesar in 44 v. Chr. immers fataal geworden. Het Principaat, Augustus noemde zich princeps inter pares, vandaar de naam Principaat, kon immers niet verhullen dat in feite sprake was van een monarchie, dat pas na Augustus een keizerrijk genoemd werd.

Hij zette hiervoor onder andere het theater in. Het Principaat en zijn instituties lieten zich noch ideologisch, noch staatsrechtelijk precies definiëren.

Propaganda

Van groter belang voor de legitimatie van de macht waren de propaganda en vooral het gevoel van vrede, veiligheid en economische voorspoed na decennia van burgeroorlog.

Niet de letter van de (republikeinse) wet, die formeel in stand bleef, maar de keizerlijke ideologie en de keizercultus waren de feitelijke grondwet.

Het theater werd een van de spreekbuizen en propaganda bouwstenen van het keizerrijk, een belangrijk communicatiemiddel, strikt hiërarchisch georganiseerd volgens een vaststaand bouwconcept.

De theaters, ideologie, communicatie

De theaters in Rome werden de architectonische maatstaf voor de provinciesteden en lokale elites, urbs pro maiestatae imperii ornata.

De lokale elite, die de theaters en de opvoeringen financierden, spiegelden zich aan de bouw- en cultuurpolitiek van de keizer, Rome en zijn naaste omgeving.

In deze ideologie waren theaters een belangrijk scharnier tussen de keizer en de burgers in de verre provincies.

De politieke betekenis van het theater vloeide voort uit de alom aanwezige keizerscultus, de standbeelden en andere afbeeldingen en omdat de opvoeringen plaatsvonden in naam van de keizer. Het theater was een politiek gebouw.

Het was een medium voor massacommunicatie, waarbij religie en zelfrepresentatie van de elite en de financiers een centrale rol speelden.

Augustus introduceerde om deze reden tal van nieuwe religieuze festivals en ceremonies, die in het theater tot uitdrukking werden gebracht in combinatie met opvoeringen.

Door de religie en politieke ideologie nauw met elkaar te verbinden creëerde  Augustus in de diepreligieuze antieke wereld een nieuwe structuur voor loyaliteit aan zijn persoon en regime.

Dit was de kern van de keizerscultus, die door priesters tot uiting werd gebracht. Augustus had het belang van theater goed ingeschat.

Politiek

Het politieke succes maakte het noodzakelijk voor de lokale elite ook in hun steden stenen theaters naar het voorbeeld van Rome te bouwen en festivals en ceremonies te organiseren, ten tijde van Augustus meer dan vijftig dagen per jaar. Het volk verwachtte dit van de keizer en dus van de lokale elite.

Een stenen theater en opvoeringen waren niet alleen een gunst van de keizer en de lokale elite, maar ook een recht van het volk. In het theater maakte een politieke betrokkenheid van de burgers plaats voor een deelname aan de opvoeringen door het publiekelijk uiting geven van goed- of afkeuring van beleid.

Augustus had immers in feite een absolute monarchie bewerkstelligd onder het mom van een republikeinse staatsvorm en het theater was een van de smeermiddelen dit systeem in stand te houden.

Theater Augusta Raurica

Theaters in Zwitserland

Op het grondgebied van het huidige Zwitserland bestond tot Augustus geen theatercultuur, laat staan of een (stenen) theater.

In de eerste eeuw n. Chr. werden diverse grote stenen theaters gebouwd, onder andere in Augst, Lausanne, Nyon, Lenzburg en Avenches betaald en onderhouden door de lokale elite, soms wellicht met (financiële) steun van de keizer of diens naaste omgeving.

Over de opvoeringen is niets bekend, maar ook in deze theaters zullen propaganda en de keizerscultus prominent aanwezig zijn geweest.

 (Bron: U. Pappalardo, Antieke Theater, Petersberg, 2007).

Avenches (Aventicum), amfitheater. Musée romain.