Der Stiftsgarten. Foto/Photo: TES

Hugenoten, wijn, land- en tuinbouw

Het bestuur van de de Franse kerk in Bern (l’église française de Berne) en de stichting VIA (Stiftung VIA – Auf den Spuren der Hugenotten und Waldenser) verzorgden op 3 september een Hugenotische lunch in het raadhuis (Rathaus) van Bern.

Impressie van het ‘Banquet Huguenot’ met een introductie van Olivier Schopfer (dominee van de Franse kerk)

Vanaf de reformatie aan het begin van de zestiende eeuw was Frankrijk het toneel van godsdienst- en burgeroorlogen. De Bartholeumsnacht in 1572 is misschien de meest bekende (of beruchte) uitbarsting van geweld, maar er waren er vele. Duizenden Hugenoten vluchtten naar andere landen.

Het Edict van Nantes van 1598 gaf hun religieuze vrijheid, maar in 1685 (Edict van Fontainbleau) begon de vervolging opnieuw en honderdduizenden vluchtten naar noordelijke en protestante landen, voornamelijk naar Duitse prinsdommen en koninkrijken, Zwitserland, Engeland, De Republiek van de Zeven Verenigde Provinciën, Amerika en Ierland.

De Muur van de Hervormers in Genève

Genève

Velen gingen eerst naar Genève, dichtbij Frankrijk en de Franse taal, de Calvinistische hoofdstad en de meest noordelijke protestante onafhankelijke republiek op het continent. De Hugenoten waren veelal geschoolde ambachtslieden, kooplieden en wetenschappers uit met name het mediterrane zuiden en zuidwesten van Frankrijk.

De herkomst van het woord Hugenoten is niet duidelijk. In de eerste helft van de zestiende eeuw kwam het in gebruik als duiding voor protestante Fransen. Wellicht ligt de oorsprong in het Calvinistische Genève, waar vele Hugenoten naar toe vluchten. Genève duidde deze groep aan als ‘Eidgnots of Eidguenots’, als referentie aan de Eidgenossen van de Confederatie, kameraden door een eed, in dit geval geloof.

Genève was de culturele synthese van het protestante noordelijke Europa en het mediterrane Europa van de Hugenoten. Ook het mildere klimaat en de ligging aan het meer van Genève maakten de inburgering voor de Hugenoten makkelijker.

Amsterdam heeft zijn snelle groei na 1585 mede te danken aan de komst van duizenden protestantse vluchtelingen uit West-Vlaanderen en Antwerpen in het bijzonder.

Tuin-, land- en wijnbouw

De immigratie betekende in Zwitserland onder andere een opleving of start van de horloge- en textielindustrie, financiële dienstverlening en de handel in zijde. Deze economische verrijking is welbekend.

De kardy in de Stiftsgarten in Bern. Foto: Stiftsgarten.ch

Bazel, Merian Gärten, tuin ProSpeciesRara, de artisjok uit Genève, geimproteerd door Hugenoten

Bazel, Merian Gärten, tuin ProSpeciesRara, de artisjok uit Laon

Bazel, Merian Gärten, tuin ProSpeciesRara, de artisjok uit de Provence

Veel minder bekend is het aandeel van de Hugenoten in de tuin-, land- en wijnbouw. De Hugenoten hebben in Zwitserland, en wellicht ook in Nederland, een grote bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van deze sector. Op de lunch op 3 september stonden dan ook door Hugenoten geïmporteerde groenten op het menu: Kardy (een soort artisjok, Longeole (een worst), aardappelen, bonen en wijn van hutins (zie hieronder).

De Stiftsgarten in Bern

De Hugenoten uit het mediterrane Frankrijk waren geboren tuiniers en wijnboeren. De stad en Republiek Genève (pas in 1815 kanton Genève) stelde hun grond te beschikking in de omgeving van Plainpalais. Sindsdien geldt Plainpalais als de wieg van de tuinbouw en groenteteelt in Zwitserland (Le berceau de la culture maraîchère en Suisse/Wiege des Gemüseanbaus in der Schweiz).

Afbeelding uit het kadaster van Genève uit 1717. De typische mediterrane architectuur en kleinschaligheid is goed te zien. Bron: Archives d’Etat de Genève, Cadastre B16 (Photo: DZ)

Ze veranderden het moerassige gebied tussen de Arve en de Rhône in een grote bloeiende groente-en fruittuin en wijngebied. Ook aan de mediterrane architectuur van de boerderijen en hun platte daken met dakpannen, de vele kleine dorpen (het kanton telt maar liefst 50 gemeentes!) en het bocage-landschap (kleine velden gescheiden door heggen) is dit te zien.

Vanuit Genève verspreidde de nieuwe land-, tuin- en wijnbouw zich naar Waadt (destijds bestuurd en bezet (een territoire sujet/Untertanengebiet) door kanton Bern), Bern, Zürich en andere gebieden, afhankelijk van de (religieuze, geografische en klimatologische) mogelijkheden. Genève bleef echter eeuwenlang toonaangevend. De opening van de eerste tuinbouwhogeschool (L’École d’horticulture) in 1887 in Châtelaine (kanton Genève) vloeide hier uit voort.

De eerste tuinbouwschool (Gartenbauschule) in Duits-Zwitserland volgde in 1920 op de Oeschberg in kanton Bern. Het Berner Seeland was in deze tijd na de eerste Juragewässerkorrektion  (1868-1891) immers de groente- en fruittuin van Zwitserland geworden.

Botanische wetenschappers

De Hugenoten waren ook (botanische) wetenschappers. De arts Jean Bauhin vluchtte in 1542 naar Bazel. Zijn zonen Johann Bauhin (1541-1612) en Caspar Bauhin (1560-1624) waren prominente artsen en (botanische) wetenschappers. Johann is een van de grondleggers van de plantkunde met zijn (onvoltooide) werk Historia plantarum universalis (gepubliceerd in 1650) en diverse door hem aangelegde botanische tuinen. Zijn broer Caspar publiceerde een overzicht van duizenden planten in zijn Pinax theatri botanici (1623). De beroemde Zweedse plantkundige Linnaeus (1707-1778) baseerde zich grotendeels op diens werk.

Caspar Bauhin, Pinax theatri botanici

Olivier de Serres (1539-1619) is de grondlegger van de landbouwkunde met zijn 1000 pagina’s tellende publicatie Le théâtre d’agriculture des champs (1600). Het werk kende vijf herdrukken en bespreekt onder andere de wijnbouw in Genève (zijn woonplaats), de artisjok, kardy, bonen en de zijderups.

Hutins

De wijnbouw van de Hugenoten verdient, tot slot, nadere aandacht. Genève is tegenwoordig het derde wijnbouwgebied van Zwitserland, ondanks haar kleine oppervlakte. De Hugenoten hebben hier een groot aandeel in gehad.

Wijnranken bestaan er in verschillende soorten. De meest bekende is de lage wijnrank aan palen of de hoge wijnrank aan pergola’s. Een andere soort introduceerden de Hugenoten, de zogenaamde hutins. Hutins zijn wijnranken, die zich aan fruitbomen ontwikkelen. Tussen de bomenrijen met wijnranken waren granen gezaaid.

Voorstelling van hutins, de fruitbomen met wijnranken. J.C.L. Simonde de Sismondi (1773-1842), in ‘Le Tableau de l’agriculture toscane’, Genève, 1801

Deze methode had diverse voordelen: minder kwetsbaar voor (nacht) vorst, veelzijdig gebruik (fruit, wijn en graan) en dus meer opbrengsten. Nadeel was de mindere ontvankelijkheid voor de zon. Hoe het ook zij, aan het einde van de 18e eeuw was 7% van het gebied van de Republiek Genève in gebruik voor hutins.

Conclusie

De bijdrage van Franse protestante vluchtelingen aan wetenschap en economie in noordelijke landen is al lang bekend en erkend. Deze braindrain was echter ook van grote betekenis voor de land-, tuin- en wijnbouw.

De rondreizende tentoonstelling ‘Wurzeln schlagen – Menschen und Pflanzem im Exil/Prendre racine – hommes et plantes en exil’ (vrij vertaald ‘wortel schieten, mensen en planten in ballingschap) in de (voormalige) Stiftsgarten (kloostertuin) in Bern (tot 1 oktober) is een gemeenschappelijk project van de Stifung Via en haar partners in Frankrijk, Italië en Duitsland.

Het Hugenotische banket en de tentoonstelling in nabij gelegen Stiftsgarten hebben deze erfenis van de Hugenoten in woord, beeld en buik gebracht.

(Bron en verdere informatie: Musée protestant; Stiftung ViaStiftsgarten Bern)

De Stiftsgarten aan de voet van de kathedraal van Bern