Fürst Anton Florian I. von Liechtenstein (1656-1721), Unbekannter Meister. The Princely Collections, Vaduz–Vienna, Inv.-Nr. GE 1170. Foto: © Liechtensteinisches LandesMuseum, Vaduz

Liechtenstein. De laatste Duitstalige monarchie

Liechtenstein is de laatste Duitstalige monarchie die de 21e eeuw heeft gehaald. Tot Napoleon en de ontbinding van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie in 1806 waren er nog ongeveer 300 (zeer) kleine tot zeer grote Duitstalige vorstendommen.

Ook Zwitserland kende tot 1857 nog formeel een Duits vorstendom, het franstalige Prinsdom Neuchâtel, dat van 1707 tot 1857 (formeel) deel uitmaakte van het Koninkrijk Pruisen.

Liechtenstein kende vóór de 19e eeuw geen grondwet in de eigenlijke zin van het woord. Het gewoonterecht en afzonderlijke documenten, zoals de Dienstinstructie (Dienstinstruktion) van 1719, regelden echter het functioneren van de overheid en de rechten van de burgers). Dit kwam ook voort uit de nauwe verbondenheid met het keizerlijk recht van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie.

Korte Historie Liechtenstein

In de loop van de 15e eeuw ontstonden op het grondgebied van het huidige Liechtenstein twee Landschaften in Vaduz en in Schellenberg,  een soortgelijke ontwikkeling, zoals de Landsgemeinde in Zwitserland (zie Swiss Spectator onder staatsinrichting, demokratie en kantons).

Het hoogste orgaan was de Landschaftsversammlung, zeg maar de Landsgemeinde, zoals die ook in Zwitserland bestonden. De functionarissen voor rechtspraak en de overheid werden benoemd door deze Landschaft. De Landschaft was ook belast met militaire zaken.

Keizer Karl VI. (1685–1740) van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie verenigt in 1719 het graafschap Vaduz en de Heerlijkheid (Herrschaft) Schellenberg tot een Rijksvorstendom (Reichsfürstentum) met de naam Liechtenstein. Collectie: The Princely Collections, Vaduz–Vienna, Inv. Nr. UR 1719.01.23.1, Foto: © Liechtensteinisches LandesMuseum. The Princely Collections, Vaduz – Vienna.

Centraal daarbij stond de Reichsumittelbarkeit. Dit betekende een grote mate van autonomie in het Heilige Roomse Rijk met alleen de keizerlijke instanties als hogere macht. Liechtenstein bestond tot aan het einde van de zeventiende eeuw uit het graafschap Vaduz en de heerlijkheid Schellenberg, de twee gebieden van de Landschaften.

Ze waren wel onderworpen aan de keizerlijke (fiscale) wetgeving en de hoogste rechterlijke instanties in Wenen (de Hofrat) en Speyer en daarna Wetzlar (Reichskammergericht), maar waren voor het overige zelfstandig.

Dienstinstruktion 1719, Titelblad. Liechtenstein. Collectie: The Princely Collections, Vaduz–Vienna, Inv. Nr. UR 1719.01.23.1, Foto: © Liechtensteinisches LandesMuseum. The Princely Collections, Vaduz

Na de komst van het vorstenhuis Liechtenstein in de jaren 1699-1712 vaardigde de eerste vorst, prins Anton Florian van Liechtenstein (1656-1721), op 10 april 1719 een dienstinstructie (Dienstinstruktion) uit met een eerste aanzet van het functioneren van de staat en de rechten van de burgers. De Landschaften en hun rechten bleven intact.

In 1808, na het einde van het Heilige Roomse Rijk in 1806, kwam er echter een nieuwe dienstinstructie waarbij de Landschaften werden afgeschaft en de rol en inspraak van de burgers werden beperkt.

Landständische Verfassung 1818 § 1 bis § 4. Collectie: The Princely Collections, Vaduz. Foto: © Liechtensteinisches LandesMuseum. The Princely Collections, Vaduz

De reactionaire Grondwet van 1818

Toen Liechtenstein na de nederlaag van Napoleon en als gevolg van het Congres van Wenen (1814-1815) in 1815 toetrad tot de Duitse Bond, was het Vorstendom verplicht een grondwet in te voeren.

Prins Johann I van Liechtenstein (1760-1836) ondertekende de grondwet op 9 november 1818. De tekst bestond uit slechts 17 paragrafen. Er waren geen politieke rechten voor burgers of een parlementaire vertegenwoordiging. De Prins was de enige houder van staatsmacht.

Deze grondwet sloot niet aan bij de oude rechten van de Landschaften. Het was een reactionaire grondwet en weerspiegelde de almacht van de monarch.

De mislukte revolutie van 1848-1849

De Duitse Revolutie van 1848/1849 had ook gevolgen voor het Vorstendom Liechtenstein. In het Prinsdom was het ook onrustig met een soort van revolutie en de onderdanen eisten een moderne grondwet en meer rechten. Met de mislukking van de Duitse Revolutie en de daaropvolgende reactie mislukte echter ook het initiatief voor een nieuwe Grondwet.

Grondwet 1862

De nieuwe prins Johann II van Liechtenstein (1840-1929) deed in 1862 echter afstand van zijn absolutistische machtspositie. Deze grondwet kwam overeen met de grondwettelijke norm van die tijd in de Duitse Bond. De kern van de grondwet was nog steeds de staatsmacht van de Prins, maar nu aangevuld door een parlementaire Landtag. Deze grondwet voerde ook voor het eerst grondrechten voor de burgers in.

Silvia Abderhalden en Albert Mennel, Nationale feestdag 15  August 2021, «Architektur für eine Nacht», Kasteel Vaduz. Realisatie Peter Rezac, Concept Fabian Reuteler. Foto: The Princely Collections, Vaduz. Foto: Liechtensteinisches LandesMuseum, The Princely Collections, Vaduz

Grondwet 1921

Met de vorming van politieke partijen in Liechtenstein kwam de roep om een hervorming van het monarchale staatsbestel. Na de ineenstorting van de monarchie in Duitsland en Oostenrijk in 1918 was het absolutistische monarchale idee niet langer houdbaar.

Op 5 oktober 1921 werd de moderne grondwet ondertekend door prins Karl van Liechtenstein (1878-1955). In de grondwet wordt het Vorstendom Liechtenstein gedefinieerd als een constitutionele erfelijke monarchie op democratische en parlementaire grondslag. Onder andere werden in navolging van Zwitserland het referendum en het Volksinitiatief ingevoerd.

Ook werd nauwe economische en monetaire aansluiting bij Zwitserland gezocht. Liechtenstein stond hierbij overigens niet alleen. Het Oostenrijkse Voralberg wilde in 1919 zelfs toetreden tot de Zwitserse Confederatie. De protestante kantons vonden nog een (conservatief) katholiek kanton echter niet zo’n goed idee.

Det douaneunie (Zollvertrag) van 1923 ist het belangrijkste verdrag tussen Liechtenstein en Zwitserland. Bord met de wapens van beide landen. De grenspost Steg is in 1972 opgeheven. Collectie: Liechtensteinisches LandesMuseum. The Princely Collections, Vaduz. Z. 2, Foto: Sven Beham

De prins bleef weliswaar staatshoofd en verantwoordelijk voor de vertegenwoordiging van het land en buitenlands beleid met enkele andere (veto) rechten, maar benoeming van de leden van de regering en wetgeving was alleen mogelijk met toestemming van het parlement. Deze Grondwet is de basis van de rechtsstaat en parlementaire democratie van Liechtenstein en bestaat dit jaar honderd jaar.

Hiermee is de discussie echter niet afgelopen. Met name het vetorecht van de Prins en diens bevoegdheid het parlement te ontbinden en te regeren per decreet in urgente gevallen (Notrecht) en zijn competentie en actieve rol op het gebied van buitenlands beleid staan ter discussie.

Het huidige staatshoofd Hans Adam  II van Liechenstein (1945) en de burgers zijn sinds diens aantreden als staatshoofd in 1989 in permanente dialoog en/of conflict verwikkeld over deze bevoegdheden.

Het moderne Liechtenstein telt ongeveer 39 000 inwoners en bestaat uit elf gemeentes. Niet alleen de constitutionele historie en de laatste Duitstalige monarchie zijn overigens interessante weetjes, ook de historie van de Walser is in het Prinsdom prominent aanwezig.

(Bron en verdere informatie: Liechtensteinisches LandesMuseum).

Vaduz, Liechtensteinisches LandesMuseum