Lüztel (Lucelle). Photo/Foto: TES

Lucelle en de Landskron, een Europese historie

Frankrijk en Zwitserland, de kantons Jura en Basel-Landschaft en het Departement Haut-Rhin komen samen in het dorpje Lucelle (Lützel). De Cistiziënzer abdij is rond 1123/1124 gesticht aan het riviertje La Lucelle (die Lützel).

Tegenwoordig vormt de rivier de grens tussen het Zwitserse kanton Jura en het Franse departement Haut-Rhin. In de 13e eeuw liep de grens nog tussen het prinsbisdom Basel en het graafschap Pfirt.

Habsburger nam in 1324  graafschap Pfirt over en Lucelle werd opgedeeld in twee delen: grotendeels Oostenrijks grondgebied, inclusief het klooster, en een klein deel grondgebied van de prins-bisschop van Bazel. Rond deze tijd was het Habsburgse klooster Lucelle na Murbach het rijkste en grootste klooster van de Elzas met ruim 200 monniken.

Een aardbeving beschadigde begin veertiende eeuw de Romaanse kloosterkerk. In 1346 is ze als hoge gotische basiliek herbouwd. In 1375 verwoestten de Gugler (huurlingen in de Honderdjarige Oorlog, 1337-1453) het klooster.

Het klooster wordt opnieuw verwoest in 1499, dit keer door de Eidgenossen in de Zwitserse of Zwabische oorlog na de Slag bij Dornach. In de Duitse Boerenoorlog van 1525 wordt het klooster opnieuw geplunderd, nu door boeren uit de Elzas.

Het klooster herstelt zich echter weer van deze gebeurtenissen en kan zijn grondgebied in 1526 zelfs verdubbelen met de verwerving van de heerlijkheid Löwenburg (tegenwoordig een ruïne) in de Jura. De machtige familie Münch, in dienst van de bisschop van Bazel, was lange tijd eigenaar van de Löwenburg.

Een ongedateerde tekening op een van de resterende twee kloostergebouwen

Bij deze burcht bouwde het klooster een complex met boerderijen, gebouwen voor verwerking en een kerk. De ligging van het klooster op Oostenrijks grondgebied is echter rampzalig tijdens de Dertigjarige Oorlog (1618-1648). De monniken zoeken hun toevlucht in Löwenburg, dat onder bescherming staat van de Zwitserse Confederatie, of ze gaan naar abdijen in de Confederatie.

In 1638 wordt het klooster inderdaad geplunderd. In 1648 neemt Frankrijk de Elzasser Sundgau in bezit. Lucelle en het klooster komen daardoor op Frans grondgebied te liggen. Het klooster kent weer een grote bloeitijd vanwege de goede relaties van de abten met de Franse koningen, tot 1789.

François Ignace Tavanne (1728–1811),  het klooster rond 1776. Collectie: Musée jurassienne des Beaux Arts, Porrentruy.

In 1789 is de abdij door de revolutionaire regering tot nationaal bezit verklaard. In 1792 vestigden ambachtslieden en arbeiders zich in de kloostergebouwen. Ze zetten de voormalige kloosterfabrieken voort onder andere een steenbakkerij, glasblazerij, ijzergieterij en gieterij, leerlooierij.

De kloostervleugel en de kerk zijn in 1804 afgebroken. Het materiaal wordt gebruikt om een nieuwe fabriek met houtskoolhoogoven en gieterij (voor de wapenindustrie) te bouwen. Na 1860 gaat de industrie achteruit en de fabriek sluit in 1883. De fabrieksgebouwen worden later gesloopt.

Het eens zo machtige kloostercomplex is dan geheel verdwenen, op twee gebouwen langs de weg na. Beide gebouwen worden tegenwoordig gebruikt door de particuliere organisatie Centre Europeen de Rencontres Lucelle (CERL).

Conclusie

De machtigste Europese dynastieën en abdijen waren eens aanwezig in deze regio’s  van het huidige Zwitserland en Frankrijk. Het doet denken aan de historie en ruïne van de Landskron bij Leymen (Frankrijk), aan de grens met kanton Solothurn (Zwitserland).

Lac de Lucelle (Lützelsee, kanton Jura) werd eerst gebruikt als visvijver. Later is er een waterkrachtcentrale gebouwd voor molens, timmerwerkplaatsen, smederijen en gieterijen. Een beek voedt het meertje en stroomt er ook weer uit. Langs de oevers groeien essen, esdoorns, elzen en wilgen. Een prachtig beukenbos omsluit de vallei van Lucelle.

Kadastertekening van de Lützelsee/ lac de Lucelle, 1803. Staatsarchiv Basel-Stadt

(Bron en verdere informatie: Barocke Bauwerke im Süddeutschen und schweizerischen Raum) 

En de wonderschone natuur van de Jura