Das Kloster Notkersegg und die Klausur Mauer aus dem Jahr 1757. Foto/Photo: TES

Industrialisatie, katholieken, protestanten en kloosters in St. Gallen

De stad, kanton en de abdij St. Gallen zijn eeuwenlang een symbool van verdeeldheid in de Confederatie geweest, voor de Reformatie , maar ook daarna. De situatie is vergelijkbaar met relatie tussen de stadsbesturen van  Chur, Konstanz, Bazel en Genève en hun bisschoppen.

Deze verdeeldheid had tot de reformatie niets met religie te maken, maar met economische, dynastieke en politieke belangen. Deze verdeeldheid is op zich niets bijzonders, wel dat de Confederatie en de kantons dit hebben overleefd met 1848 als constitutioneel fundament van de huidige Confoederatio Helvetica van soevereine Republieken (tenzij de Grondwet anders bepaalt).

Kanton, Stad en abdij St. Gallen

Pas na de reformatie kreeg deze verdeeldheid een religieuze dimensie. Economische en politieke motieven hebben bij de keuze voor de reformatie dan ook een (grote) rol gespeeld hebben.

De naasting van rijke abdijen, kloosters en bisschoppelijk eigendom was een aantrekkelijk vooruitzicht en de politieke rol van de bisschop in de stad was uitgespeeld (Bazel, Konstanz en Genève) of veel minder belangrijk (Chur). Sitten (Sion) was ook een bisschopsstad met een gespannen verhouding tussen bisschop en de zeven Zenden van Oberwallis, maar er was geen reformatie.

De relatie economie, politiek en religie heeft dan ook in stad en kanton St. Gallen eeuwenlang een belangrijke rol gespeeld. Kanton en stad St. Gallen zijn vooral bekend vanwege hun textiel, de beroemde abdij en haar bibliotheek.

Veel minder bekend zijn de industriële geschiedenis van onder andere chocolade en het lange schisma tussen de katholieke en protestante gemeenschappen, in de stad St. Gallen en in het kanton.

De Abdij St. Gallen

De stad St. Gallen

Industrialisatie en de religieuze verdeeldheid zijn in St. Gallen nauw met elkaar verbonden. De stad St. Gallen bekeerde zich tot het nieuwe (protestantse) geloof in 1526. De abdij en de stad leefden daarna eeuwenlang letterlijk gescheiden van elkaar.

Een muur scheidde de abdij van de stad en de monniken en abt mochten alleen onder strikte voorwaarden deze muur passeren, een Berlijnse Muur avant la lettre. De abdij was tot 1798 (Franse inval en de stichting van de Helvetische Republiek (1798-1803) echter de grootgrondbezitter in de regio. Veel dorpen en stadjes, niet alle, bleven daarom katholiek.

St. Georgen

St. Georgen

Dit veranderde pas met de opheffing en onteigening van de abdij in 1805 en het begin van de industrialisatie buiten de stad na 1800. Een goed voorbeeld is de huidige wijk St. Georgen, deel van de vroegere gemeente Tablat.

Deze plaats ligt in de Mülenenschlucht, een paar kilometer van het centrum en de abdij van St. Gallen. Het dorp St. Georgen ontstond, zoals zo vaak in de middeleeuwen, rondom de kerk St. Georgen en het klooster St. Wiborada (opgeheven in 1834).

De Kloosterkerk

Tot 1798 was Tablat (en St. Georgen) een ‘Untertanengebiet’ van de prinsabdij (Fürstabtei) St. Gallen en dus katholiek.  Veel molens zorgden al vanaf de middeleeuwen voor mechanische aandrijvingen en watervoorziening  voor smeden, bakkers en andere kleine ambachtslieden.

De ven van de andere kant rond 1900

De textielindustrie kwam pas na 1800 tot grootschalige ontwikkeling in het dorp. De Müleggweier, de ven op Dreilinden, de beek Steinach en andere kleine bronnen zorgden voor een permanente aanvoer van water, ook in droge tijden.

In 1885 opende de chocoladeproducent Maestrani bovendien een fabriek in St. Georgen, nadat zij in 1849 in de stad St. Gallen al was begonnen met de vervaardiging van chocolade. Maestrani bleef tot 2003 in St. Georgen, pas daarna verhuisde de fabriek naar Flawil (Kanton St. Gallen).

Tot de industrialisering rond 1820 was de bevolking van St. Georgen overwegend katholiek. Door immigratie van protestante arbeiders steeg het aantal inwoners van ongeveer 4 400 in 1850 tot ruim 12 000 in 1900. Dit leidde tot de bouw van aparte katholieke en protestante scholen en de vestiging van  katholieke en protestante bakkers, slagers, kruideniers, artsen en andere dienstverleners.

Protestante school Bachschulhaus rond 1900

St. Georgen werd ook het middelpunt van de religieuze ‘Kulturkampf’ in Zwitserland. Diverse (school) gebouwen in St. Georgen herinneren nog aan deze periode van sterke industriële groei en religieuze verdeeldheid.

Hoewel de religieuze verdeeldheid in Zwitserland niet tot de geweldsexcessen van andere Europese landen heeft geleid (enkele conflicten in 1529,1531, 1656, 1712 en 1847 uitgezonderd), was het tot 1848 een politieke en tot de jaren 1960 een sociale realiteit.

Klooster Notkersegg

Aan het nabijgelegen vrouwenklooster Notkersegg, gesticht in 1381, zijn deze ontwikkelingen grotendeels voorbijgegaan. Aanvankelijk was het formeel geen klooster, maar een wooncomplex voor Begijnen.

In 1602 was het aantal nonnen zo groot, dat de Begijnen formeel toetraden tot de Orde van Kapucinessen (een afsplitsing van de Orde van Franciskanen). Het complex bestond toen uit diverse gebouwen en de kerk uit 1453. De machtige Benediktijnerabdij van St. Gallen is echter nooit ver weg en werd in 1610 zelfs toezichthouder.

1727 en 1757 waren belangrijke jaren voor het klooster. Vanwege de Vaticaanse dogmatiek van de Clausuur voor nonnen bouwde het klooster een muur om de nonnen van de (boze) buitenwereld af te sluiten. De muur staat er nog steeds. In 1757 kreeg het klooster een geschenk uit Italië: een beeld van de ‘Madonna di buon consiglio’. Sindsdien heet het klooster ‘Maria vom guten Rat’.

Het klooster bestaat en functioneert nog steeds, ondanks de moeilijke jaren na de opheffing van de abdij in 1805, de Kulturkampf en tegenwoordig de geringe animo om toe te treden. Het klooster telt nog zes zusters en leeft onder andere van de landbouw.

(Bron en verdere informatie: St. Georgen; klooster Notkersegg)