Das ehemalige Zisterzienserkloster St. Urban. Foto/Photo: TES

De Cisterciënzer en het St. Urban klooster

In de Middeleeuwen zijn in Zwitserland 28 cisterciënzer kloosters gesticht, acht voor mannen en 20 voor vrouwen. Tegenwoordig bestaan één mannenklooster (Hauterive, kanton Fribourg) en zes vrouwenkloosters (Frauenthal, kanton Zug; La Maigrauge en La Fillle-Dieu, kanton Fribourg; Magdenau en Wurmsbach, kanton St. Gallen, en Eschenbach, kanton Luzern).

Andere kloosters zijn opgeheven tijdens de Reformatie (16e eeuw) of tijdens (1798-1813) en na de Franse bezetting in de nieuwe Confederatie in de 19e eeuw. Het eens zo machtige klooster St. Urban in het kanton Luzern is in 1848 opgeheven.

De directe aanleiding was de nederlaag van het katholieke kanton Luzern in de Sonderbundskrieg van 1847, politieke onrust in het kanton tegen de conservatieve regering en vijandigheid tegen de kloosters (vooral de jezuïeten).

Meer dan zes eeuwen eerder stichtte het cisterciënzerklooster van Lützel (Lucelle, Elzas) in 1194 het klooster van St Urban. De naam is afgeleid van een kleine kapel die ook aan Maria was gewijd: “Monasterium Beatae Mariae de Sancto Urbano“. De baronnen van Langenstein zorgden voor geld en land.

In de 13e en 14e eeuw verwierf het klooster steeds meer landgoederen buiten het kerngebied (de dorpen Langenthal, Roggwil, Wynau en Pfaffnau). Deze gebieden lagen in de huidige kantons Thurgau, Bern, Schaffhausen en Aargau. De abdij was een kleine soevereine staat met een eigen jurisdictie en rechtbank.

In deze tijd stonden de cisterciënzers al bekend om de productie van bakstenen, dakpannen en reliëfstenen. Landbouw was ook een belangrijke bron van inkomsten. Het kloostercomplex werd verder uitgebreid met onder andere een bibliotheek en scriptorium.

Het klooster bleef echter niet gespaard van regionale onrust. In 1375 plunderden huurlingen (de Gugler) het klooster en werd het een twistappel tussen Solothurn, Bern en Luzern. Luzern verwierf het graafschap Willisau in 1407 en de controle over het klooster in 1420.

Het klooster overleefde de Reformatie en de twisten tussen Bern (protestants) en Luzern (katholiek) ongeschonden. De 17e en 18e eeuw waren zelfs een bloeiperiode, zoals de barokke kloosterkerk en gebouwen ons nog steeds herinneren.

De kloosterkerk, gebouwd in 1711-1717, is een combinatie van barokke en cisterciënzer architectuur. Het hoogaltaar bevat beelden van de vier evangelisten, paus Urbanus en Sint Bernardus van Clairvaux. Het koorgestoelte is kort na 1700 gemaakt, het orgel in 1716-1721.

Het klooster had echter nauwe financiële en persoonlijke banden met de (aristocratische) elite van Luzern. Alle abten kwamen uit deze kringen. Dit werd de ondergang van het klooster na de Sonderbundskrieg van 1847.

Na de opheffing deed het klooster meer dan een eeuw (1873-1980) dienst als psychiatrische kliniek en verpleeghuis voor geestelijk gehandicapten. De talrijke kunstschatten, waaronder (middeleeuwse) geïllustreerde manuscripten, zijn bewaard gebleven en ondergebracht in het staatsarchief van Luzern, de centrale bibliotheek van Luzern en het historisch museum van Luzern.

Sinds 1980 renoveert het kanton Luzern het complex en geeft het een nieuwe bestemming. De kloosterkerk is nu een parochiekerk. Het klooster en de barokke gebouwen worden omringd door een ruim park, wandelpaden, waterlopen en bossen.

Het klooster en de barokke gebouwen zijn omgeven door een park, wandelpaden en  sculptuur.

(Bron en verdere informatie: A. Meyer, Das ehemalige Zisterzienserkloster St. Urban, Bern, GSK, 1994; www.st-urban.ch).