Rütlischwur, Bundeshaus Bern. Photo TES.

de Europeanisering van Zwitserland

Na de val van het (westelijke) Romeinse Rijk (476) was Europa niet meer hetzelfde. Het ‘Griekse’ Byzantijnse Rijk hield het idee van een verenigd Romeinse Europa levend en noemde zichzelf de voortzetting van het Romeinse Rijk. De Grieken noemden zich dan ook de romanoi

Latijns-Europa

Latijns-Europa in het westen van het continent werd gekenmerkt door politieke fragmentatie, een sterke achteruitgang van het stedelijke landschap en het verlies van de Romeinse (geschreven) cultuur.

Een elite van aristocraten, pausen, bisschoppen, abten en monniken gezagsdragers domineerde de bevolking van voornamelijk boeren. Zij onderhielden een netwerk van loyaliteit en allianties die de basis van politieke machtsverhoudingen vormden.

De nieuwe klasse van geestelijken was een noviteit. Ze functioneerde in een netwerk van instellingen (abdijen, kloosters, kerken, bisdommen) met de eerste bisschop in Rome als religieuze opvolger van de seculiere Romeinse keizers, zodanig was het prestige van Rome.

De abten, de bisschoppen en de paus waren een steeds grotere wereldlijke, economische. sociale en militaire factor van betekenis.

De culturele erfenis van Latijns Europa was een mengeling van Duits/Frankische en Romeinse cultuur met Latijnse cultuur als de lingua franca van wetenschap en kerk en een (rudimentair) netwerk van wegen, steden en handelsnetwerken.

Het Latijnse Europa van de vroege Middeleeuwen (ca. 400-800) werd gekenmerkt door minder grensoverschrijdende regionale mobiliteit, hoewel de handelsnetwerken nooit volledig verdwenen

De (heidense) Friese en (heidense) Scandinavische handelaren in het noorden onderhielden bijvoorbeeld contacten met hun  netwerken in Zwitserland, Zuid-Duitsland, Frankrijk en het Middellandse Zeegebied.

Het Karolingische Rijk (negende eeuw) en het Heilige Roomse Rijk (vanaf de tiende en elfde eeuw) maakten de weg vrij voor een vitale en mobiele Europese samenleving.

Twaalfde-vijftiende eeuw

De bevolking groeide snel vanaf de twaalfde eeuw, de verstedelijking en commercialisering herstructureerden het economische en sociale leven, het bankwezen en financiële instrumenten werden geïntroduceerd (en ook financiële crises).

De manier van denken veranderde door de ontdekking van antieke manuscripten, universiteiten werden opgericht, het rechtssysteem ontwikkelde zich (advocaten, rechters, de functie en de rol van de jurisprudentie), vertegenwoordigende organen (raad van staten, parlementen), bureaucratieën, het geldwezen, internationale handel en netwerken ontplooiden zich vanaf de dertiende en veertiende eeuw.

Er was een gemeenschappelijk cultureel erfgoed, de (romaanse, gotische) kunst, de kerk, architectuur en het gebruik van het Latijn zijn slechts enkele voorbeelden van deze Europeanisering van Europa.

Zwitserland

De bovenstaande ontwikkelingen waren dezelfde in het grondgebied van het huidige Zwitserland. Het land bestond uiteraard nog niet, maar de samenleving verschilde niet van andere Europese regio’s in Latijns-Europa.

Adellijke geslachten (Habsburg, Kyburg, Savoye, Zähringen en vele lokale machthebbers), abdijen, bisdommen, (imperiale) vrije steden en communes (Landsgemeinde/Orte) domineerden het politieke toneel.

De Confederatie van kantons

In een proces van drie eeuwen (eind dertiende – begin zestiende eeuw) verdwenen de adellijke dynastieën. De  steden (Kantons) en soevereine communes (Orte) werden de belangrijkste politieke spelers.

Het duurde twee eeuwen na 1291 (de eerste losse allianties van wat later de Eidgenossenschaft zou worden) voordat Zwitserland in 1513 een Confederatie van dertien zelfstandige kantons werd.

Vervolgens gingen er meer dan 325 jaar overheen voordat de huidige confederale staat met één federale grondwet, één munt, één buitenlands beleid en één leger, maar nog steeds met 25 (vanaf 1979 26) democratische republieken en hun  grondwet, drie (vier talen vanaf 1938), en diverse culturen en religies tot stand kwam.

Grenzen van de Europese Unie

Men zou kunnen zeggen dat Zwitserland is geëuropeaniseerd tijdens en na het vertrek van de Romeinen in de vijfde eeuw. In de daarop volgende vijftien eeuwen had het ook anders kunnen gaan.

De burgers hebben vanaf de dertiende eeuw echter zelf het heft in handen genomen en in een proces van eeuwen is de huidige Confederatie ontstaan. Niet als een vanzelfsprekendheid, maar omdat het ´Volk´ en de ´kantons´(zie artikel 1 Grondwet) het zo gewild hebben.

Deze politieke entiteit stelt ook de grenzen van het idee van een politiek, economisch en monetair verenigd Europees continent.

Het is beter zesentwintig goed samenwerkende democratische republieken in een dak onder te brengen dan de pretenties van eenheid van niet te verenigen culturen, monetaire, economische, fiscale en sociale systemen.

(Bron: R. Bartlett, The Making of Europe, Conquest, Colonization and Cultural Change 950-1350 (Londen 1993).