Bern, Bundeshaus. Foto/Photo: TES.

Waarom de Zwitserse democratie werkt

Een van de meest opvallende kenmerken van het politieke systeem in Zwitserland is de afwezigheid van dominerende politici. Deze bijdrage geeft alleen de hoofdlijnen van het politieke systeem weer. De volgende bijdragen werken dit verder uit.

Politici

Dit blijkt onder andere uit het feit dat slechts weinig Zwitsers de naam van hun staatshoofd kennen. Dat is ook niet verwonderlijk, want deze wordt slechts voor een periode van één jaar benoemd uit de leden van de regering (Bundesrat) van zeven ministers (Bundesräte/Bundesrätinnen). Het staatshoofd is de primus/prima inter pares.

Een premier bestaat niet in Zwitserland. Alle zeven ministers zijn volstrekt gelijkwaardig en naar de buitenwereld wordt met een stem gesproken.

Regering

Een regering van zeven ministers, zoals vastgelegd in de Grondwet, is al uniek en onveranderd sinds 1848. De samenstelling is ook bijzonder. De vier grootste partijen verdelen de ministerposten. Nieuwkomers krijgen niet na een of twee grote overwinningen vanzelf een plaats in de regering, maar moeten zich eerst bewijzen in de nieuwe parlementaire zittingsperiode.

Directe democratie

Daarnaast biedt de directe democratie door het verplichte en facultatieve referendum en het volksinitiatief de inspraakmogelijkheid voor alle burgers, sociale partners, belangenverenigingen of andere maatschappelijke organisaties op federaal niveau. De kantons en de gemeenten kennen hun eigen directe democratie.

Het belang van de directe democratie is niet zozeer de dag van de stemming zelf. Veelal neemt maar een beperkt mensen van het electoraat deel.

De directe democratie beïnvloedt vooral het hele politieke proces, lange overleg procedures, compromissen, tegenwicht tegen de waan van de dag van politie en hun (patronage) netwerken en vooral legitimiteit.

Militiesysteem

Een ander aspect is het zogenaamde militiesysteem (Milizsystem). Leden van de parlementaire vertegenwoordigingen zijn in principe deeltijd politici.

Dit systeem garandeert een grote mate van stabiliteit, legitimiteit, continuïteit en vooral betrokkenheid van en tussen burgers en hun systeem, want de burgers zijn in feite de politici en hebben altijd het laatste woord.

Federale en decentrale staatsinrichting

De belangrijkste kenmerken van het politieke zijn verder het federalisme en de decentrale staatsinrichting. De kantons en gemeentes zijn in veel opzichten belangrijker dan de federale overheid.

Het politieke leven in de kantons is voor de burgers vaak belangrijker dan het federale niveau. Dit is een groot verschil met Nederland, waar verkiezingen voor de provinciale staten en provinciale politiek nauwelijks tot de verbeelding spreken.

De soeverein

Het volk is de soeverein en niet de politieke partijen, wiens ledenaantal bestaat uit 1% van de bevolking en dan nog eens eenzijdig samengesteld uit overwegend beroepspolitici en ambtenaren met een terugkeergarantie.

De 26 kantons en hun uiteenlopende talen, culturen, religies en veelal economische basis gedijen goed in dit systeem, dat is gegroeid in een eeuwenoud proces.

Conclusie

Dit neemt niet weg dat ook dit systeem zijn zwakke kanten heeft. Het werkt langzaam en is gecompliceerd en het is voor het buitenland moeilijk voorstelbaar dat de directe democratie afspraken en verdragen kan tegenhouden. In eigen land staat de rol van de Raad van Staten (Ständerat/Conseil d’Etats) ter discussie vanwege de het relatief grote stemgewicht van de kleine (Duitstalige) kantons.

Ook is het in een steeds complexere en internationale wereld de vraag of zeven ministeries de taak nog wel aankunnen. Uiteraard kennen de zeven departementen met name sinds 1945 een grote toename van taken, maar het creëren van een nieuw federaal ministerie vereist een grondwetswijziging en dus een referendum.

De nadelen leggen het echter ruimschoots af tegen de hierboven genoemde voordelen. Bij een referendum over het afschaffen van het referendum zou een overgrote meerderheid bij een zeer grote opkomst vóór het referendum stemmen en geen politicus, minister of politieke partij die dat kan of grondwettelijk mag negeren.

(Quelle und weitere Informationen: W. Lindner, S. Mueller, Schweizerische Demokratie. Institutionen, Prozesse, Perspektieven, 4. Aulage, Bern 2017)