Bundeshaus Bern, Raum des Bundesrates. Foto/Photo: www.admin.ch

De federale regering

Dit artikel is een sterk vereenvoudigde samenvatting van de samenstelling van de regering op federaal niveau. In volgende bijdragen komen het functioneren van het wetgevings- en besluitvormingsproces en de werkwijze van de regering aan de orde (Art. 174-179 Grondwet).

Organisatie

De federale  regering (Bundesrat, Conseil fédéral, Consiglio federale, Cussegl federal) bestaat uit zeven bondsraden (Bundesräte/Bundesrätinnen) of ministers, zoals vastgelegd in de Grondwet van 1848.

De bondskanselarij (Bundeskanzlei, Chancellerie fédérale, Cancelleria federale, Chanzlia federala) ondersteunt de regering en wordt geleid door een kanselier.

De regering en de kanselier worden door de Verenigde Vergadering van beide kamers na de verkiezingen voor een periode van vier jaar gekozen. Tot zover wijkt de regering niet fundamenteel af van andere democratieën.

Schijn bedriegt echter. In vele opzichten verschilt deze regering wezenlijk van andere klassieke parlementaire of presidentiële systemen.

Een uitzonderlijk systeem

In de eerste plaats is het aantal ministers en ministeries in de Grondwet vastgelegd. Dit aantal is sinds 1848 onveranderd, niet meer, en niet minder.

Wel is, uiteraard, het aantal taken per ministerie met name sinds 1945 enorm toegenomen. Dit komt in een volgend artikel aan de orde. De zeven ministers leiden ieder een departement (ministerie): Departement für auswärtige Angelegenheiten, Departement des  Innern, Justiz- und Polizeidepartement, Finanzdepartment, Departement für Verteidigung, Bevölkerungsschutz und Sport, Departement für Wirtschaft, Bildung und Forschung und Departement für Umwelt, Verkehr, Energie und Kommunikation.

Taken

Veel belangrijke onderwerpen worden (uitsluitend of grotendeels) door de kantons en gemeentes geregeld, zoals sociale wetgeving, onderwijs, ziekenzorg en belastinginning.

De grondwet zegt nadrukkelijk dat de federale overheid uitsluitend taken heeft, die niet onder de kantons of gemeentes vallen. De centrale federale administratie telt dan ook maar rond de 40 000 ambtenaren op een bevolking van ruim acht miljoen inwoners.

Functioneren

Een tweede opvallende aspect is dat de regering of individuele ministers niet door het parlement afgezet kunnen worden. Aan de andere kant kan  de regering geen vervroegde verkiezingen uitschrijven en het parlement ontbinden. Het klassieke onderscheid tussen regering en oppositie bestaat eigenlijk niet.

Sterker nog, door de directe democratie kunnen leden van regeringspartijen zelf in de oppositie gaan. Uiteraard bestaat wel het principe dat iedere federale wetgeving of besluit de toestemming moet hebben van de beide kamers van het parlement en, eventueel, van  het volk (de zogenaamde directe democratie, zie voorgaande artikelen). Een ander opvallend kenmerk is collegialiteit.

Collegialiteit

De regering spreekt, in theorie, naar buiten met één stem. Onderlinge verschillen zijn er wel, ook in verband met de verschillende ministeries en politieke voorkeur, maar horen niet naar buiten te komen (Kollegialprinzip). Meestal duurt het overleg zo lang tot er overeenstemming is tussen de leden van de regering. De consensus is om deze reden een ander belangrijk kenmerk.

De gelijkstelling van alle leden van de regering komt ook tot uiting door het ontbreken van een premier of eerste minister. Alle leden zijn gelijkgerechtigd en gelijkwaardig.

Het (staats) hoofd (Bundespräsident(in), Président(e), President(e), President(a)) wordt jaarlijks door de beide kamers van het parlement gekozen uit de zeven bondsraden voor de periode van maximaal één jaar, de primus/prima inter pares.

De enige ongelijkwaardigheid is protocollair van aard. In de regeringszaal of bij officiële bijeenkomsten/foto’s zit de president (e) in het midden, rechts geflankeerd door de vice-(president(e) en daarna in volgorde van anciënniteit.

Concordance systeem en Toverformule

Ook de samenstelling van de regering is opmerkelijk en er is zelfs sprake van een wereldrecord. Sinds 1848 is de Vrijzinnig-Democratische Partij (FDP) onafgebroken lid van de regering, tot 1891 zelfs als enige partij.

Vanwege het systeem van absolute meerderheid per kiesdistrict  (het Majorzsystem) had deze partij lang de absolute meerderheid in het parlement, dat op basis van algemeen kiesrecht voor mannen werd gekozen.

Bovendien bestonden tot 1880 nog geen andere moderne partijen. Daarna ontwikkelden zich de Katholiek-Conservatieve (CVP, tegenwoordig Mitte),  de Sociaal-Democratische (tegenwoordig de SP) en de Boeren-, Ondernemers- en Burgerpartij , de BGB (Tegenwoordig de SVP).

Met name door de directe democratie en de invoering van het facultatieve referendum in 1874 en het Volksinitiatief in 1891 dwongen referenda de FDP macht en een minister van de CVP in 1891 toe te laten.

Het Volksinitiatief leidde in 1919 ook tot het proportionele kiessysteem (Proporzsystem) voor het parlement op basis van algemene verkiezingen, overigens alleen voor mannen.  Spoedig daarna, in 1919, kwam er dan ook een tweede minister van de CVP,  in 1929 een minister van de BGB en in 1943 en 1951 twee ministers van de SP.

Hieruit hebben zich het Konkordanzsystem en de Zauberformel ontwikkeld. De regering bestaat uit een vaste verdeling van de grootste vier partijen: FDP, SP, CVP ieder twee ministers en de SVP een minister.

Na 2003 veranderde dit in twee zetels voor de SVP en een zetel voor de CVP, een aardverschuiving voor Zwitserse begrippen. Grote verkiezingswinsten en gewonnen referenda van de SVP lagen ten grondslag aan deze verandering.

Nieuwkomers met (veel) succes, zoals sinds ongeveer tien jaar de Groene Partijen, komen op basis van het aantal zetels in het parlement niet vanzelfsprekend in de regering. Daarvoor zijn meerdere opeenvolgende verkiezingssuccessen  voor nodig.

In het meertalige en  multiculturele Zwitserland vindt de verdeling van de ministeries plaats op basis van taal, kanton en tegenwoordig geslacht. De huidige samenstelling is vier Duitstalige, twee Franstalige en een Italiaanstalige minister.

Conclusie

Dit systeem heeft ook zijn gebreken en aanpassingsbehoefte, maar het waarborgt stabiliteit, het voorkomen van de waan de dag, de opkomst van de sterke man of vrouw en extremistische partijen en garandeert vooral het altijd zoeken naar het compromis en consensus, mede onder druk van de directe democratie en daardoor contact met burgers, ondernemers en alle maatschappelijke organisaties en geledingen.

(Bron en verdere informatie: A. Vattel, der Bundesrat, Zürich. 2021; G. Malinverni, M. Hottelier, M. Hertig Randall, A. Flückiger, Droit constitutionnel suisse, Volume I, L’Etat, Bern 2021; www.admin.ch).